ECLI:NL:RBDHA:2020:2991

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/09/590744 / JE RK 20-746
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in verband met huiselijk geweld en onveilige opvoedsituatie

Op 1 april 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek is ingediend door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, naar aanleiding van zorgen over de veiligheid van de kinderen in hun huidige woonsituatie bij hun moeder. De moeder heeft het ouderlijk gezag over de kinderen en zij verblijven feitelijk bij haar. Echter, er zijn ernstige zorgen over huiselijk geweld en de onveilige opvoedsituatie waarin de kinderen zich bevinden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de veiligheid van de kinderen te waarborgen, mede door haar verstandelijke beperking en het niet opvolgen van aanwijzingen van de gecertificeerde instelling. De kinderrechter oordeelt dat het dringend noodzakelijk is om de kinderen uit huis te plaatsen in een crisispleeggezin voor de duur van één jaar, om hun ontwikkeling en welzijn te beschermen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een vervolgtelefonische zitting gepland op 9 april 2020.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/590744 / JE RK 20-746
Datum uitspraak: 1 april 2020

Beschikking van de kinderrechter

Machtiging tot uithuisplaatsing; spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 1 april 2020 ingekomen verzoek van:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
-
[minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2016 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2018 te
[geboorteplaats 2]
hierna te noemen: [minderjarige 2]
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek, met bijlagen.

Feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk bij de moeder.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 3 december 2019 de
ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd van 4 december 2019 tot
4 december 2020.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een crisispleeggezin voor de periode van één jaar.
Het verzoek strekt mede tot toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Beoordeling

Op grond van de informatie zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het belang van de verzorging en opvoeding uit huis worden geplaatst. Daartoe is redengevend dat er bij de moeder thuis gedurende de afgelopen tijd sprake is geweest van huiselijk geweld en [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hierdoor in een onveilige opvoedsituatie verkeren. Bij de moeder is sprake van een verstandelijke beperking en zij ziet de ernst van de incidenten niet in. De moeder heeft de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling om de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te vergroten niet opgevolgd. Zij laat nog steeds personen binnen die de onveiligheid voor de kinderen vergroten. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] worden emotioneel in hun ontwikkeling beschadigd door de situatie van huiselijk geweld. Nu de moeder sinds 5 maart 2020 kennelijk ook de hulpverlening niet meer binnenlaat is er geen zicht op [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
Het verhoor van de verzoekster en de overige belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2]
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing.

De kinderrechter:
machtigt de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 1 april 2020 tot 11 april 2020;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan;
in verband met de maatregelen tegen het coronavirus (COVID-19) worden verzoekster en de moeder niet op de rechtbank, maar
telefonisch gehoordop
9 april 2020 te
11
uur;
verzoekt de gecertificeerde instelling om zo spoedig mogelijk de telefoonnummers van de belanghebbende aan de rechtbank te verstrekken;
gelast de griffier tegen voormeld telefonisch verhoor op te roepen:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
de moeder.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. van der Wilt, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2020.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.