ECLI:NL:RBDHA:2020:2992

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2020
Publicatiedatum
2 april 2020
Zaaknummer
C/09/590745 / JE RK 20-747
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor een minderjarige

Op 1 april 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige, geboren in 2006. De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering heeft een verzoek ingediend voor een spoedmachtiging tot opname van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die onder toezicht is gesteld en eerder uit huis geplaatst, ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont. Deze problemen vereisen onmiddellijke actie om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de noodzakelijke zorg onttrekt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het verhoor van de belanghebbenden niet kan worden afgewacht zonder dat er onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige bestaat. Daarom is er een spoedmachtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie van 1 april 2020 tot 11 april 2020. De behandeling van het verzoek voor de verdere procedure is aangehouden, en er is een telefonische zitting gepland op 9 april 2020. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/590745 / JE RK 20-747
Datum uitspraak: 1 april 2020

Beschikking van de kinderrechter

Spoedmachtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp; spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 1 april 2020 ingekomen verzoek van:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats]

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te: [woonplaats]

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek, met bijlage, waaronder de Bepaling Gesloten Jeugdhulp van 2 maart 2020;
- de mondelinge instemmingsverklaring van de heer [A.] , een gedragswetenschapper
als bedoeld in artikel 6.1.3, derde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog
daarop kort tevoren heeft onderzocht.

Feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige] verblijft thans nog bij Ipse de Bruggen.
Bij beschikking van 30 september 2019 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 30 september 2020. Bij beschikking van 6 maart 2020 is [minderjarige] uit huis geplaatst in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 30 september 2020.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met toepassing van het bepaalde in artikel 800, derde lid, en artikel 809, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Beoordeling

Op grond van de informatie zoals gebleken uit het verzoekschrift en de daarbij gevoegde bijlagen is het naar het oordeel van de kinderrechter dringend en onverwijld noodzakelijk [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Er is sprake van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren – of een ernstig vermoeden dat daarvan sprake is. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten instelling noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de zorg die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken, zonder dat een machtiging in de zin van in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet kan worden afgewacht. Daartoe is redengevend dat [minderjarige] wegloopt en daarbij niet duidelijk is met wie hij omgaat, hij zich niet aan verlofafspraken houdt, wiet gebruikt, zich zeer zelfbepalend opstelt en hij een gesloten aanhouding aanneemt. Hierdoor kan zijn veiligheid in een open instelling niet langer worden gewaarborgd. Het verhoor van de verzoekster en de overige belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] .
Het verhoor van de belanghebbenden kan naar het oordeel van de kinderrechter niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . Het verhoor zal op hierna te melden terechtzitting plaatsvinden.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een spoedmachtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet van 1 april 2020 tot 11 april 2020;
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan;
in verband met de maatregelen tegen het coronavirus (COVID-19) worden verzoekster en belanghebbende(n) en de [minderjarige] en zijn advocaat niet op de rechtbank, maar
telefonisch gehoordop
9 april 2020 te 12.30 uur;
verzoekt de gecertificeerde instelling om zo spoedig mogelijk de telefoonnummers van de belanghebbenden en de minderjarige aan de rechtbank te verstrekken;
gelast de griffier tegen voormeld telefonisch verhoor op te roepen:
de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering
de moeder;[minderjarige] en zijn advocaat mr. T. Dreiling.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. van der Wilt, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.