ECLI:NL:RBDHA:2020:3018
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsstaat Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Singh, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de verweerder in deze zaak, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-verordening.
Eiser heeft tegen het besluit van de staatssecretaris beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 10 maart 2020, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter heeft in een andere zaak, met zaaknummer NL20.4406, op dezelfde dag het beroep gegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Desondanks heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 525,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor de rechtsbijstandverlener aan de eiser worden vergoed, aangezien aan hem een toevoeging is verleend. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, in aanwezigheid van griffier mr. K. Naganathar. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.