In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 april 2020, is de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aan de orde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 maart 2020 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de lidstaten van de EU gedurende drie aaneengesloten maanden heeft verlaten, wat van belang is voor de beoordeling van de verantwoordelijkheid van Spanje. De rechtbank oordeelt dat de beoordeling van verweerder in strijd is met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, omdat niet alle relevante informatie is meegewogen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-.