ECLI:NL:RBDHA:2020:3020
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake verblijfsvergunning regulier voor langdurig verblijvende kinderen
Op 27 maart 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een aantal verzoekers, allen van onbekende nationaliteit, die een verblijfsvergunning regulier voor het doel 'Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen' hadden aangevraagd. Het primaire besluit van 30 september 2019, waarbij de aanvraag werd afgewezen en een inreisverbod voor de duur van twee jaar werd opgelegd, leidde tot bezwaar van de verzoekers. Zij vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat verweerder hen niet zou uitzetten totdat er op het bezwaar was beslist.
De voorzieningenrechter overwoog dat, indien er bezwaar is gemaakt tegen een besluit, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Verweerder heeft in een brief van 10 maart 2020 aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Gezien deze mededeling heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen.
In de beslissing werd verweerder opgedragen om het betaalde griffierecht van € 174,- aan verzoekers te vergoeden en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 525,-, te betalen aan de griffier. De voorzieningenrechter verbood verweerder om verzoekers uit te zetten tot vier weken na de beslissing op het bezwaarschrift. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier Y.D. Ancion en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen.