5.2.Niet in geschil is dat eiseres de woning [adres] te [plaats] heeft afgewezen. Dit is een portiekwoning op de eerste etage, met vier kamers, met een woonoppervlakte van 86 m2. De rechtbank overweegt dat er een bereikbaarheidsadvies is voor een woning gelegen op maximaal de eerste etage. Dit bereikbaarheidsadvies, dat is opgenomen in het bestreden besluit, is door eiseres niet betwist. Uit de bevindingen van de GGD (overweging 1.2.) volgt niet dat eiseres bij het traplopen beperkt is te achten voor een bepaald aantal treden of dat er een beperking geldt voor een bepaald type trap (buitenom).
De door eiseres in bezwaar overgelegde medische informatie hoefde voor verweerder geen aanleiding te zijn om te twijfelen aan de bevindingen van de GGD. In de brief van
14 mei 2018 heeft haar behandelend reumatoloog vermeld dat bij onderzoek van de knieën beiderzijds sprake is van minimale degeneratieve veranderingen en dat sprake is van aspecifieke artralgieën. De follow up van de reumatoloog van 1 april 2019 luidt hetzelfde.
In de brief van 2 mei 2019 heeft haar huisarts vermeld niet te weten hoe belastbaar eiseres is. Eiseres heeft in beroep geen medische informatie ingebracht op grond waarvan aan het GGD-advies moet worden getwijfeld. Zij heeft voorts niet concreet gemaakt waarom de woning [adres] te [plaats] niet voldoet aan het bereikbaarheidsadvies.
Met betrekking tot de woonoppervlakte overweegt de rechtbank dat verweerder terecht is uitgegaan van een gezin van vier personen. Niet in geschil is dat eiseres geen pleegzorgcontract heeft overgelegd ten aanzien van haar pleegkind, zodat verweerder het pleegkind terecht buiten beschouwing heeft gelaten. Verweerder hanteert voor de passendheidscriteria van een woning een woonoppervlakte van 12 m2 per persoon, volgens de Verordening en conform artikel 7.18 van het Bouwbesluit 2012. De woonoppervlakte van de woning [adres] te [plaats] is niet bestreden. Deze woning voldoet, zelfs als het pleegkind zou worden meegerekend, aan voornoemde norm. Uit artikel 11, tweede lid, onder a, van de Verordening volgt dat een grotere woning alleen wordt toegewezen aan een huishouden dat uit tenminste drie personen bestaat en niet dat, zoals eiseres voorstaat, bij een huishouden van tenminste drie personen recht bestaat op een grotere woning. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat deze woning als te klein kan worden beschouwd. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de voorrangsverklaring mocht weigeren op de grond dat niet is voldaan aan de bovenliggende voorwaarde van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Verordening.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de voorrangsverklaring ook mocht weigeren op de grond dat geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 29, tweede lid, aanhef en onder b, van de Verordening. In het GGD-advies van 2 januari 2019 is geoordeeld dat, hoewel eiseres heeft aangegeven pijn te hebben bij traplopen en er klachten zijn van het bewegingsapparaat, geen sprake is van een levensontwrichtende situatie. Naar het oordeel van de rechtbank is het GGD-advies op onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze opgesteld, zodat verweerder in beginsel van de juistheid van dit advies mocht uitgaan.
Eiseres heeft geen medische informatie ingebracht die maakt dat verweerder niet hiervan uit mocht gaan. Gelet hierop bevindt eiseres zich niet in een levensontwrichtende situatie zodat zij niet voor een voorrangsverklaring in aanmerking dient te komen.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien voor toepassing van de in artikel 46 van de Verordening opgenomen hardheidsclausule, omdat de situatie van eiseres zich onvoldoende onderscheidt van andere, schrijnende woonsituaties. Zij verkeerde niet in een acuut levensbedreigende of levensontwrichtende situatie.
8. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.