Uit de aanvraag en de daarbij volgens het procesdossier behorende tekening (van Architektenburo J.J. van Vliet B.V., gedateerd 19-09-2017, kenmerk sit. plgr., plattegrond [adres 1] BESTAAND) maakt de rechtbank wat betreft de toiletten op dat er in de bestaande situatie ten tijde van de aanvraag sprake was van twee toiletruimtes in het gedeelte met een woonfunctie, waarvan één met een oppervlakte van 2,1 m2 en één met een oppervlakte van 1,05 m2. Uit de bij het primaire besluit behorende documentenlijst maakt de rechtbank op dat bij dat primaire besluit echter een andere bouwtekening is gevoegd, en wel met het kenmerk 33152075, datum 17-10-2017 en omschrijving plgr_best-nieuw. Die tekening bevindt zich ook in het procesdossier. Uit die tweede tekening, wederom van Architektenburo J.J. van Vliet B.V. maar gedateerd 17-10-2017, blijkt dat er een nieuwe plattegrond is ingetekend (aangeduid als Plattegrond [adres 1] NIEUW), waarop de toiletten in het gedeelte aan de [adres 2] (dat op de tweede tekening niet meer met ‘woonfunctie’ wordt gemarkeerd) zijn uitgebreid met een tweetal voorruimtes, een wastafel en extra deuren. De voorruimte in het gedeelte dat eerst als verkeersruimte werd aangeduid beslaat 2,4 m2, de andere voorruimte 1,9 m2.
Het is de rechtbank onduidelijk gebleven op welke wijze en wanneer de tweede bouwtekening bij verweerder is ingediend. Wel moet de rechtbank concluderen dat verweerder kennelijk niet heeft besloten op de bij de aanvraag gevoegde tekening maar op een tweede tekening, waarop een verbouwing (en uitbreiding) van de toiletten is ingetekend. Deze verbouwing en uitbreiding, zo komt het de rechtbank voor, is bij het primaire besluit geweigerd (er is immers geen omgevingsvergunning verleend), maar is bij het bestreden besluit wel toegestaan. De rechtbank oordeelt daaromtrent dat, voor zover het gebruik van de toiletten voor horeca al was toegestaan, hetgeen thans onbesproken kan blijven, dit op basis van het procesdossier en het verhandelde ter zitting slechts zou kunnen gelden voor de oorspronkelijke (niet verbouwde) situatie. Daarbij komt dat de verbouwing in de aanvraag van 18 september 2017 niet is opgenomen; deze zag immers enkel op het gebruik van de (bestaande) toiletten. Verweerder heeft, zo moet de rechtbank concluderen, in bezwaar zonder enige motivering ingestemd met een verbouwing en uitbreiding van de toiletten en daarmee bovendien in het bestreden besluit méér toegestaan dan is aangevraagd. Daarnaast is onduidelijk of en zo ja, hoe bij verweerders besluitvorming in de bezwaarfase ten aanzien van de toiletten de belangen van eiseres, die direct boven de toiletruimtes woont, zijn meegewogen. Alleen al om deze redenen kan het bestreden besluit niet in stand blijven.