ECLI:NL:RBDHA:2020:326
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf op basis van duurzame en exclusieve relatie
Op 16 januari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 19/7090, waarbij eiseres, een Pakistaanse vrouw woonachtig in Syrië, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 22 augustus 2019, wees haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) af, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij een duurzame en exclusieve relatie had met haar referent, die in Nederland verblijft.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en haar referent, die elkaar in 2014 kenden maar geen relatie hadden, pas in 2018 een relatie zijn aangegaan. Eiseres heeft tijdens de hoorzittingen bewijsstukken overgelegd, waaronder een huwelijkscontract en Messenger-gesprekken, om haar claim van een duurzame relatie te onderbouwen. De rechtbank oordeelde echter dat deze stukken niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie, zoals vereist onder artikel 3.14 van het Vreemdelingenbesluit 2000.
De rechtbank volgde het standpunt van de staatssecretaris dat het huwelijkscontract niet bij de beoordeling betrokken kon worden, omdat dit feit niet bekend was bij de staatssecretaris ten tijde van het bestreden besluit. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij en haar referent een duurzame en exclusieve relatie hadden, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.