ECLI:NL:RBDHA:2020:3271

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 maart 2020
Publicatiedatum
9 april 2020
Zaaknummer
20.6969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting in het kader van de Corona crisis

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een eiser van Sierra Leoonse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 19 september 2019 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 27 maart 2020 is opgeheven, maar dat eiser zijn beroep wilde handhaven voor het geval de bewaring onrechtmatig zou zijn geweest.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de impact van de Corona crisis op de uitzetting van eiser besproken. Eiser stelde dat er geen zicht op uitzetting meer was, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank baseerde zich op een rapport van 25 maart 2020, waaruit bleek dat er nog verschillende stappen moesten worden doorlopen voordat de uitzetting kon plaatsvinden, waaronder een afspraak met de diplomatieke dienst van Sierra Leone en de afgifte van een zogenaamde lp. De rechtbank concludeerde dat de uitzetting niet was vertraagd door de sluiting van het luchtruim, maar door de noodzaak van deze handelingen.

De rechtbank verwierp ook de stelling van eiser dat hij in vrijheid had moeten worden gesteld vanwege de Corona crisis. De rechtbank oordeelde dat de gezondheid en veiligheid van eiser in de detentiecentra voldoende gewaarborgd waren door de genomen maatregelen. Eiser had onvoldoende onderbouwd dat zijn situatie vergelijkbaar was met andere zaken waarin de belangenafweging in zijn voordeel was uitgevallen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van griffier H.J. Renders, en vond plaats zonder openbare zitting vanwege de Corona maatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.6969

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Procesverloop

Verweerder heeft op 19 september 2019 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
Verweerder heeft op 27 maart 2020 gereageerd op de beroepsgronden van eiser.
Op 27 maart 2020 heeft verweerder de maatregel opgeheven.
Gelet op de maatregelen die zijn getroffen bij de rechtspraak vanwege de Corona uitbraak
en ter voorkoming van verdere besmettingen is het onderhavige beroep schriftelijk
behandeld. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 30 maart 2020.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1981.
2. De maatregel van bewaring is inmiddels opgeheven. Eiser heeft aangegeven het beroep te willen handhaven in verband met zijn verzoek tot schadevergoeding voor het geval de bewaring door de rechtbank onrechtmatig wordt geacht.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 24 februari 2020 (in de zaak NL20.2981) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 17 februari 2020) tot aan de opheffing op 27 maart 2020 de maatregel van bewaring rechtmatig is geweest.
4. In de hierboven genoemde uitspraak van 24 februari 2020 heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen:
“In wat eiser aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat op dit moment zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt. Eisers aanvraag voor een lp is nog in behandeling en in de eerder genoemde uitspraak van 7 oktober 2019 is overwogen dat er lp’s worden verstrekt door de autoriteiten van Sierra Leone. Zoals de rechtbank heeft overwogen in de uitspraak van 14 januari 2020 draagt het gegeven dat de lp niet in week 49 van 2019 is afgegeven, zoals door de Sierra Leoonse autoriteiten toegezegd, weliswaar niet bij aan het vertrouwen, maar is op dit moment nog onvoldoende voor de conclusie dat er in het geheel geen lp meer zal worden verstrekt. Dit geldt temeer nu in de voortgangsgegevens is vermeld dat de diplomatieke vertegenwoordiging van Siërra Leone heeft aangegeven dat het lp voor eiser begin 2020 zal worden verstrekt. Niet kan worden staande gehouden dat ook deze termijn reeds ongebruikt is verstreken.”
5. Eiser voert thans aan dat hij vanwege de perikelen rondom het coronavirus moet worden vrijgelaten en beroept zich daarbij op een schrijven van het Meldpunt Vreemdelingendetentie van 16 maart 2020. Hieruit blijkt dat er geen zicht op uitzetting meer is omdat vliegen verboden en onmogelijk is. Tevens stelt eiser dat het verlengingsbesluit niet is uitgereikt, zodat eiser zonder titel wordt vastgehouden. In de M120 is de uitkomst van de afspraak van verweerder aan het consulaat op 16 maart 2019 niet opgenomen en de eerdere lp-toezegging is onjuist is gebleken. Voorts moet de belangenafweging in eisers voordeel uitvallen gelet op een volgens eiser vergelijkbare zaak.
6. De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak uitsluitend het volgberoep aan de orde is. Voor zover eiser wenst op te komen tegen het verlengingsbesluit dient hij daartoe een separaat rechtsmiddel aan te wenden. Dat eiser alleen al onrechtmatig is gedetineerd omdat het verlengingsbesluit niet zou zijn uitgereikt en daarom dit volgberoep moet slagen volgt de rechtbank overigens niet. Uit de stukken en de aanbiedingsbrief van verweerder blijkt dat eiser niet wenste te tekenen voor ontvangst van het verlengingsbesluit. Het verlengingsbesluit is wel aangeboden en daarmee uitgereikt. Dat eiser het verlengingsbesluit niet fysiek aanneemt doet hier niet aan af. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank hiermee getracht de uitreiking te frustreren maar slaagt daar niet in omdat verweerder met zijn handelwijze een juridisch geslaagde uitreiking tot stand heeft gebracht.
7. De bewaring is op 27 maart 2020 opgeheven naar aanleiding van een belangenafweging. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn op enig moment heeft ontbroken in verband met de Corona crisis. Uit de M120 van 25 maart 2020 blijkt dat er niet uitsluitend is gewacht op een vertrekkende vlucht, maar dat er ook nog een afspraak met de diplomatieke dienst van Sierra Leone dient plaats te vinden en dat er een zogenaamde lp moet worden afgegeven. Dat de uitzetting nog niet heeft kunnen plaatsvinden is dus niet gelegen in het feit dat het luchtruim is gesloten maar doordat er nog meerdere handelingen moeten plaatsvinden. Weliswaar kan eiser worden gevolgd in zijn standpunt dat vanwege de Corona crisis de afspraak met de autoriteiten van Sierra Leone is verzet maar van het definitief afzeggen blijkt niet. Ook blijkt niet dat de autoriteiten geen lp zullen verstekken. De rechtbank stelt vast dat verweerder steeds voortvarend aan de uitzetting heeft gewerkt en dat eiser steeds geen enkele medewerking heeft verleend. Eiser heeft in tegendeel de werkzaamheden van verweerder structureel gefrustreerd. Dit blijkt niet alleen uit het niet meewerken en geen initiatief nemen om zelfstandig te vertrekken maar ook uit het feit dat eiser bijvoorbeeld in het vertrekgesprek van 17 maart 2020 geen enkele vraag heeft beantwoord. Dat de uitzetting nog niet is gerealiseerd is dan ook grotendeels aan de houding en het gedrag van eiser te wijten in plaats van dat dit komt omdat nu het luchtruim is gesloten. De M120 van 25 maart 2020 bevat overigens een aanvulling ten aanzien van de M120 van 19 maart 2020, zodat de beroepsgrond dat de M120 onvolledig is niet slaagt.
8. De stelling dat eiser in vrijheid had moeten worden gesteld in verband met de Corona crisis slaagt voorts niet. Gelet op alle maatregelen die binnen de detentiecentra worden genomen zijn de gezondheid en veiligheid van eiser steeds voldoende gewaarborgd geweest.
De stelling dat de belangafweging eerder in het voordeel van eiser had moeten uitvallen slaagt gelet op het voorgaande niet. De beroepsgrond dat in een vergelijkbare zaak op een eerder moment wel de belangenafweging in het voordeel van de vreemdeling is uitgevallen en dat dit daarom in de zaak van eiser ook moest slaagt ook niet. Verweerder heeft in zijn reactie genoegzaam uitgelegd dat iedere zaak op zichzelf staat en waarom deze zaak anders is gelet op de houding van eiser. Eiser heeft dus onvoldoende gemotiveerd dat sprake is van vergelijkbare gevallen.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van
H.J. Renders, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op 31 maart 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.