In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een deelgeschilprocedure, heeft verzoeker, een grondwerker, een verzoek ingediend tegen zijn verzekeraar Unigarant N.V. naar aanleiding van een kop-staartbotsing op 8 mei 2017. Verzoeker heeft Unigarant aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval en heeft een claim ingediend voor buitengerechtelijke kosten. Unigarant heeft echter de actieve behandeling van de zaak gestaakt, wat verzoeker als onredelijk en onrechtmatig beschouwt. De rechtbank heeft op 6 april 2020 de verzoeken van verzoeker afgewezen, omdat er onvoldoende vertrouwensbasis was om de onderhandelingen voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat Unigarant zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat de onderhandelingen niet konden worden hervat, gezien de twijfels over de juistheid van de verklaringen van verzoeker en het gebrek aan onderbouwing van het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van verzoeker. Daarnaast werd het verzoek om voorlopige deskundigenberichten afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende medische en feitelijke informatie had verstrekt. De rechtbank concludeerde dat de verzoeken prematuur waren en dat verzoeker eerst nadere informatie diende te verschaffen voordat een deskundigenonderzoek kon plaatsvinden.