ECLI:NL:RBDHA:2020:3349
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek wegens niet voldoen aan inburgeringsvereisten en bewijsnood
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, afkomstig uit Soedan/Zuid-Soedan, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser had op 7 april 2017 een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit werd afgewezen omdat hij geen gelegaliseerde geboorteakte en geldig buitenlands reisdocument kon overleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet in staat was om de benodigde documenten te verkrijgen, maar oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd van bewijsnood. De rechtbank overwoog dat de eiser niet alle mogelijke stappen had ondernomen om de documenten te verkrijgen en dat de situatie in Zuid-Soedan niet voldoende was om bewijsnood aan te tonen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten dat de eiser niet voldeed aan de inburgeringsvereisten en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve en verifieerbare bewijsstukken in naturalisatieprocedures en de rol van de autoriteiten in het vaststellen van identiteit en nationaliteit.