ECLI:NL:RBDHA:2020:3358
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag W-document wegens gebrek aan rechtmatig verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 april 2020 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van eiseres, een Armeense vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Vreemdelingen Identiteitsbewijs type W2 (W2-document) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was eerder op 11 oktober 2017 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 27 december 2018 ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A.W.J. van der Meer.
Tijdens de zitting op 21 januari 2020 heeft de rechtbank vastgesteld dat het rechtmatig verblijf van eiseres op 12 oktober 2018 was geëindigd. De rechtbank oordeelde dat, hoewel verweerder had erkend dat de motivering van het primaire besluit niet rechtmatig was, dit niet betekende dat het bestreden besluit onjuist was. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen rechtmatig verblijf had, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van een W2-document. Eiseres voerde aan dat verweerder de legitimatieplicht niet had besproken en dat hij de hoorplicht had geschonden, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet opgingen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.050,-. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.