ECLI:NL:RBDHA:2020:3367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
14 april 2020
Zaaknummer
C/09/590296 / FA RK 20-1687
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1945. Het verzoek was ingediend op 19 maart 2020 en betrof een machtiging voor de duur van vijf jaar, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, is momenteel opgenomen in een zorginstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt zich verzet tegen de opname, maar dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn van twee jaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opname noodzakelijk is om ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang te voorkomen, en dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 6 april 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/590296 / FA RK 20-1687
Datum beschikking: 2 april 2020

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het op 19 maart 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van vijf jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1945, [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. C.R.D. Kommer te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 19 maart 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 11 oktober 2019;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 27 februari 2020;
- een op 6 maart 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een verklaring van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 27 februari 2020;
- een zorgplan van13 november 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- cliënt ,
- de advocaat,
- de [specialist ouderengeneeskunde] ,
- de [verzorgende] .

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft namens cliënt primair gepleit voor de afwijzing van het verzoek op de grond dat cliënt zich niet tegen de opname verzet. Zij heeft subsidiair gepleit voor bekorting van de duur van de machtiging tot een periode van maximaal drie maanden, gedurende welke periode wordt gekeken naar de mogelijkheden voor een vrijwillige opname na afloop van de machtiging.
Beoordeling
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Client is gediagnosticeerd met uitgebreide neurocognitieve stoornissen met onrust en zoekgedrag vermoedelijk vasculair van aard na een niet aangeboren hersenletsel.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Bij cliënt wordt gezien dat hij op regelmatige basis onrustig is en weg wil om naar huis te gaan. Het verzet van cliënt neemt af; opname en het verblijf op vrijwillige basis is op termijn niet uitgesloten.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd.
Voor bekorting van de rechterlijke machtiging tot de door de advocaat bepleite duur van maximaal drie maanden ziet de rb geen grond. De rechtbank zal de machtiging, in afwijking van de door het CIZ verzochte termijn van twee jaar, verlenen voor de voor een eerste rechterlijke machtiging tot opname en verblijf gebruikelijke duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1945, [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 23 september 2020,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr E.M.M. Engbers, rechter, bijgestaan door mr. B.M. van Leeuwen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
AFSCHRIFT
Voor eensluidend afschrift.
De griffier van de rechtbank.
7 april 2020