ECLI:NL:RBDHA:2020:3840

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
24 april 2020
Zaaknummer
AWB 19/9605 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 16 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en een verzoeker, die ook namens zijn minderjarige kind optreedt. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 19 november 2019 afgewezen, waarna de verzoeker bezwaar heeft gemaakt en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om zonder zitting uitspraak te doen. In een brief van 12 maart 2020 heeft de staatssecretaris medegedeeld dat hij zich niet verzet tegen de toewijzing van de gevraagde voorziening. Hierdoor was er geen geschil meer tussen partijen over de uitzetting van de verzoeker.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de verzoeker niet uit Nederland mag worden verwijderd tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 525,-, en moet hij het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 174,- vergoeden. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, maar niet op een openbare zitting vanwege de coronamaatregelen. Er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/9605

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 april 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] ,ook namens zijn minderjarige kind
[minderjarige] ,verzoeker
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.C.M. Nederveen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. van de Wal).

Procesverloop

Bij besluit van 19 november 2019 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen zonder zitting.
2. Bij brief van 12 maart 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van de gevraagde voorziening.
3. Omdat daarmee tussen partijen niet langer in geschil is dat moet worden afgezien van uitzetting van verzoeker, bestaat aanleiding om het verzoek toe te wijzen en uitzetting te verbieden tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
5. Vanwege toewijzing van het verzoek bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- verbiedt verweerder verzoeker uit Nederland te verwijderen tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 174,- moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.P.M. Veerman-Timmer, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.