ECLI:NL:RBDHA:2020:3910

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/09/591477 / FA RK 20-2339
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel en machtiging tot verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2002, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 15 april 2020 verzocht om verlenging van de eerder opgelegde crisismaatregel, die op 14 april 2020 was ingesteld. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op 20 april 2020 gehouden, waarbij de advocaat van de betrokkene aanwezig was, maar de officier van justitie niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, en dat dit nadeel voortvloeit uit psychische stoornissen, zoals een autismespectrumstoornis en een licht verstandelijke beperking.

De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de risico's van agressie en de behoefte aan structuur voor de betrokkene. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde maatregelen, waaronder het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om het dreigende nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor een periode van drie weken, tot en met 11 mei 2020. De beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/591477 / FA RK 20-2339
Datum beschikking: 20 april 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 15 april 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M.J.A. Grimmelikhuijsen te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 14 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Pijnacker-Nootdorp tot het nemen van de crisismaatregel van 14 april 2020;
  • een op 14 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- de [behandelcoördinator] ,
- de [psychiater 2] , in aanwezigheid van betrokkene;
- de [sociotherapeut]
- de moeder van de betrokkene;
- de advocaat.
De officier van justitie heeft in het verzoekschrift aangekondigd niet ter zitting te zullen verschijnen. Van oordeel zijnde dat het verzoek geen nadere motivering of toelichting behoeft, heeft de rechtbank de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft aangevoerd dat aan de wettelijke criteria voor het verlenen van de machtiging is voldaan. Betrokkene heeft aangegeven dat hij het zelf nodig vindt om opgenomen te worden. Hij erkent wisselend te zijn in zijn wil om in de accommodatie te verblijven. De advocaat heeft naar voren gebracht dat dit meestal is, omdat hij zijn moeder erg mist en hij dan naar huis wil.
Er is wel verweer gevoerd tegen het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, als vorm van verplichte zorg. Op dit moment kan hij alleen via de telefoon contact hebben met zijn moeder. Betrokkene heeft voorts aangegeven zijn telefoon, in tegenstelling tot wat zijn behandelaar zegt, juist te gebruiken om te ontprikkelen. Wanneer hij onder spanning staat, schijft hij daarin alles op.
De psychiater heeft aangevoerd dat het momenteel goed gaat met betrokkene, maar dat hij soms agressief wordt wanneer de spanning oploopt. Daar zal behandeling op ingezet worden. De kans op agressie is kleiner wanneer betrokkene de juiste structuur krijgt. Betrokkene heeft inmiddels meer ziekte-inzicht, maar is wisselend in zijn verzet tegen de opname.
De behandelcoördinator heeft het volgende aangevoerd. Betrokkene is bekend met automutilatie in het verleden. Dergelijke incidenten hebben zich afgelopen tijd niet voorgedaan, maar desalniettemin dient een herhaling hiervan voorkomen te worden. Daarom wordt verzocht om, naast de reeds in de crisismaatregel genoemde vormen van zorg, ook het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen als vorm van verplichte zorg aan te merken. Daarnaast is het belangrijk om via de verplichte vormen van zorg, het telefoongebruik van betrokkene te kunnen beperken. Het telefoongebruik kan namelijk prikkelend voor hem werken. Op momenten van overprikkeling kan betrokkene reactief agressief zijn. Bij eerdere escalaties was telefoongebruik ook een medeoorzaak.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige psychische schade;
-ernstige materiële schade;
-ernstige financiële schade.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit psychische stoornissen, te weten een autismespectrumstoornis en licht verstandelijke beperking. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank overweegt daartoe dat de behandelcoördinatoor van betrokkene ter zitting heeft verklaard dat het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen alsmede het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, als vormen van verplichte zorg eveneens daartoe noodzakelijk zijn. Gelet op de onderbouwing daarvan is de rechtbank van oordeel, dat ook die vormen van zorg verplicht dienen te worden verleend. Ten aanzien van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, overweegt de rechtbank nog dat dit met name ziet op het telefoongebruik van betrokkene, waarbij het uitgangspunt geldt dat het slechts als uiterste middel wordt gebruikt met name om (dreigende) escalaties met fysieke agressie (of andere situaties die leiden tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel) te voorkomen, welke in het recente verleden meermalen hebben plaatsgevonden. Betrokkene kan in beginsel, als een dergelijke situatie niet aan de orde is, telefonisch contact onderhouden met zijn moeder en de telefoon gebruiken ter ontspanning. Het verweer van betrokkene en zijn advocaat dienaangaande slaagt derhalve niet.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats]
inhoudende dat voor de duur van drie weken bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 mei 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, rechter, bijgestaan door mr. R. Westerhof als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.