ECLI:NL:RBDHA:2020:4066
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweerder weigert asielaanvraag op basis van Dublinverordening; beroep ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, waarbij Spanje als verantwoordelijk land is aangewezen voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op zijn beroep is beslist.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Eiser heeft geen bewijs geleverd van structurele tekortkomingen in de opvang en asielprocedure in Spanje. De rechtbank heeft het interstatelijk vertrouwensbeginsel in acht genomen en geoordeeld dat verweerder in principe mag uitgaan van de correcte uitvoering van de internationale verplichtingen door Spanje. Eiser heeft tijdens de gehoren verklaard zich niet te herinneren ooit in Spanje te zijn geweest, wat zijn beroep op de onmenselijke behandeling in Spanje niet ondersteunt.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de coronamaatregelen een overdracht aan Spanje belemmeren. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze tijdelijke belemmering geen invloed heeft op de rechtmatigheid van de verantwoordelijkheidsbepaling van Spanje. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser kennelijk ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, rechter en tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt, maar nog niet in het openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.