ECLI:NL:RBDHA:2020:4120
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege kan blijven, omdat partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om ter zitting te worden gehoord. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek gesloten op 29 april 2020.
De voorzieningenrechter overweegt dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de zaak met zaaknummer NL20.5225, is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.C. Michon, in aanwezigheid van griffier mr. K.S. Smits. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.