In deze zaak heeft eiseres, van Nicaraguaanse nationaliteit, op 9 maart 2020 beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, ingediend op 20 augustus 2019. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is als verweerder aangemerkt. Eiseres heeft op 12 februari 2020 verweerder schriftelijk in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling niet geldig was, omdat verweerder op dat moment nog niet in gebreke was. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder uiterlijk op 19 februari 2020 had moeten beslissen op de aanvraag, maar dat dit niet is gebeurd. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen sprake was van een geldige ingebrekestelling zoals bedoeld in artikel 6:12 van de Awb. Hierdoor is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem op 11 mei 2020, in aanwezigheid van griffier N.E. Joacim. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.