Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.WALTER BENEDICT B.V.,
CAFÉ FRANKLIN B.V.,
PINE INVESTMENTS B.V.,
1.THE FRANKLIN CAPITAL GROUP B.V.,
FRANKLIN EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ IV B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 oktober 2019, met producties 1 tot en met 11;
- de producties 1 tot en met 41 van The Franklin Group c.s., ingekomen ter griffie op 26 november 2019;
- de akte eiswijziging (ex artikel 130 Rv
- productie 19 van Cafë Franklin c.s., ingekomen ter griffie op 2 december 2019;
- de producties 42 tot en met 53 van The Franklin Group c.s., ingekomen ter griffie op 6 december 2019;
- het als productie 20 overgelegde aanvullende kostenoverzicht van Café Franklin c.s., ingekomen ter griffie op 6 december 2019;
- het als productie 54 overgelegde aanvullende kostenoverzicht van The Franklin Group c.s., ingekomen ter griffie op 9 december 2019;
- de mondelinge behandeling van 10 december 2019 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities van Café Franklin c.s. en The Franklin Group c.s.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
gesteldeinbreuk voortduurt. Of naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter daadwerkelijk van inbreuk sprake is, is een vraag die in het navolgende dient te worden beantwoord.
soort(onderstreping voorzieningenrechter) waren en/of diensten worden aangemerkt. [5] Dat betekent dat moet worden uitgegaan van het publiek voor de (geregistreerde) diensten, in dit geval horecapubliek dat iets wenst te gebruiken in een
(café-)restaurant of bar. Daarmee is het publiek van Café Franklin vergelijkbaar met het relevante publiek van The Franklin Group c.s. en dit publiek is niet meer dan gemiddeld oplettend. Dat een bezoek aan het boutiquehotel, de brasserie of de cocktailbar SIR FRANKLIN een duurdere uitgave zou betreffen in vergelijking met een bezoek aan Café Franklin, zoals The Franklin Group c.s. betoogt, is - wat daar ook van zij - in dit kader niet van belang, al is het maar omdat verwarringsgevaar zich ook voordat de eet-/ drinkgelegenheid is bezocht en zonder dat het relevante publiek bekend is met de prijs kan voordoen.
boutiquehotel SIR FRANKLIN, brasserie SIR FRANKLINen
cocktailbar SIR FRANKLINeen zodanige afstand van het Beneluxmerk kan houden dat van merkinbreuk geen sprake meer is. De voorzieningenrechter volgt dit standpunt niet. Boutiquehotel, brasserie en cocktailbar zijn immers alle drie beschrijvende elementen voor de diensten waar het in de onderhavige procedure om gaat. Daarmee blijft FRANKLIN het onderscheidende element in de combinatie en zal de aandacht van het relevante publiek daar naartoe getrokken worden. Het is zelfs de vraag of het publiek de aanduidingen boutiquehotel, brasserie en cocktailbar zal herkennen als onderdeel uitmakend van het teken. Met de toevoeging van deze drie respectievelijke woorden wordt naar voorlopig oordeel dan ook nog steeds inbreuk gemaakt op het Beneluxmerk op grond van artikel 2.20 lid 2 onder b BVIE.
5.De beslissing
€ 100.000,-;