ECLI:NL:RBDHA:2020:4456

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 mei 2020
Publicatiedatum
20 mei 2020
Zaaknummer
NL20.7749
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De zaak betreft een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 27 maart 2020 de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling heeft genomen. Dit besluit is genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker.

Verzoeker heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft partijen op 24 april 2020 geïnformeerd over haar voornemen om de zaak buiten zitting af te doen, waarbij partijen de mogelijkheid kregen om voor 1 mei 2020 aan te geven of zij een zitting noodzakelijk achtten. Geen van de partijen heeft hierop gereageerd, waardoor de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft besloten dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

In de overwegingen van de uitspraak stelt verzoeker dat hij is geboren in [1973] en de Soedanese nationaliteit heeft. De voorzieningenrechter heeft in een andere uitspraak, zaaknummer NL20.7748, het beroep in de bodemzaak ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.7749
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Reimerink).

Procesverloop

Bij besluit van 27 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft partijen op 24 april 2020 per brief geïnformeerd over haar voornemen om de zaak buiten zitting af te doen. Als één van de partijen wel een zitting wilde, moesten zij dit voor 1 mei 2020 om 17:00 uur aan de voorzieningenrechter laten weten. Geen van de partijen heeft aangegeven dat zij een zitting noodzakelijk vinden.
Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de voorzieningenrechter bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

Verzoeker stelt dat hij is geboren op [1973] en dat hij de Soedanese nationaliteit heeft.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.7748, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard.
3. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
18 mei 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.