ECLI:NL:RBDHA:2020:4457
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verweerder wijst aanvraag af op grond van verantwoordelijkheid Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Soedanese nationaliteit, had op 12 januari 2020 een asielaanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij in Duitsland is vergiftigd en afgeluisterd, en dat zijn psychische gesteldheid niet is onderbouwd. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om de zaak buiten zitting af te doen, en omdat geen van de partijen om een zitting heeft gevraagd, is besloten om het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom hij geen aanleiding zag om de aanvraag van eiser op grond van artikel 17 van de Dublinverordening onverplicht te behandelen. Eiser heeft zijn stellingen over vergiftiging en afluistering niet onderbouwd en er zijn geen objectieve stukken over zijn psychische problemen overgelegd. De rechtbank concludeert dat de bestreden beschikking niet in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dat het beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.