ECLI:NL:RBDHA:2020:4518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake asielaanvraag en overdracht aan Italië
In deze zaak heeft eiser, geboren in Gambia, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 april 2020, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. De staatssecretaris stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag en had een terugnameverzoek gedaan bij Italië. Eiser betoogde dat er geen reële mogelijkheid bestond voor een tijdige overdracht naar Italië, vooral vanwege de opschorting van overdrachten door het Corona-virus en de grote hoeveelheid vreemdelingen die naar Italië moesten worden overgedragen. Hij voegde hieraan toe dat hij na overdracht aan Italië een verhoogd risico op besmetting met het Corona-virus zou lopen.
De rechtbank oordeelde dat de tijdelijke onmogelijkheid om eiser over te dragen aan Italië geen onrechtmatigheid met zich meebracht in de vaststelling dat Italië de verantwoordelijke lidstaat was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag van eiser niet in behandeling hoefde te nemen, omdat de overdracht op dat moment slechts een tijdelijk, feitelijk beletsel was. Eiser's argument dat hij na overdracht gedetineerd zou worden en een verhoogd risico op besmetting zou lopen, werd niet onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding zag voor een ander oordeel.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en deze uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.