Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af..
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 28 maart 2020 opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en op 8 mei 2020 verlengd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 12 mei 2020 is opgeheven, waardoor de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring van kracht was.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van opheffing. Eiser voerde aan dat verweerder de proportionaliteit van het verlengingsbesluit niet had getoetst en dat de coronamaatregelen en de vertraagde uitspraak in de asielprocedure niet waren meegenomen. De rechtbank oordeelde dat zicht op uitzetting geen voorwaarde is voor de maatregel van bewaring en dat de argumenten van eiser niet relevant waren voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank concludeerde dat de identiteit van eiser nog steeds niet was vastgesteld en dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestond.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.