ECLI:NL:RBDHA:2020:4682

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
NL20.6550
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Servische homoseksueel op grond van ongeloofwaardige geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Servische eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De eiser, die stelt homoseksueel te zijn, heeft eerder een aanvraag ingediend op basis van discriminatie vanwege zijn Roma-ethniciteit, maar deze werd ook afgewezen. In zijn tweede aanvraag voerde hij aan dat hij in Servië te maken heeft met discriminatie vanwege zijn seksuele geaardheid en dat hij bedreigd is vanwege zijn deelname aan een demonstratie. De rechtbank heeft de verklaringen van de eiser over zijn homoseksualiteit als ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende onderbouwd had dat hij psychische problemen had die hem belemmerden in zijn verklaringen. Ook werd opgemerkt dat de eiser tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn seksuele voorkeuren. De rechtbank concludeerde dat Servië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de aanvraag van de eiser niet ten onrechte als kennelijk ongegrond is afgewezen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.6550

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Martens),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W. Kreumer).

ProcesverloopBij besluit van 7 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek heeft telefonisch, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.6551, plaatsgevonden op 6 mei 2020. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Het onderzoek is aangehouden zodat de zienswijze aan het dossier kon worden toegevoegd en eiser in staat te stellen desgewenst een reactie in te dienen.
Eiser heeft naar aanleiding van de zitting laten weten geen aanvullende reactie te hebben. De rechtbank heeft met toestemming van partijen, op 12 mei 2020 het onderzoek gesloten en bepaald dat uitspraak wordt gedaan.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Servische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1975.
2. Eiser heeft op 11 juni 2019 een eerste aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft daaraan ten grondslag gelegd dat hij discriminatie vanwege zijn Roma etniciteit ondervond en problemen had met de plaatselijke politie. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 25 juni 2019 afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft vervolgens op 1 juli 2019 in Frankrijk een verzoek om internationale
bescherming ingediend. Nederland is verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van betrokkene, dit is met een claimakkoord op
7 augustus 2019 bevestigd. Eiser is overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten.
3. Op 28 januari 2020 heeft eiser opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend en heeft aan deze aanvraag ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Eiser heeft hierbij verklaard dat in Servië sprake is van discriminatie van personen met een LHBTI geaardheid en dat homoseksualiteit niet wordt getolereerd. Eiser heeft bij zijn eerste asielaanvraag niet verteld dat hij homoseksueel is, omdat hij bang was. Eiser stelt daarnaast dat hij naar aanleiding van zijn deelname aan een demonstratie door de politie is opgepakt en door neonazi’s is geslagen en door hen is bedreigd vanwege zijn homoseksualiteit.
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- nationaliteit, identiteit en herkomst;
- de homoseksuele gerichtheid van betrokkene.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het eerste element geloofwaardig is maar de homoseksuele gerichtheid niet. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en g, van de Vw.
5. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en stelt dat verweerder ten onrechte de homoseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij, anders dan verweerder stelt, voldoende uitleg heeft gegeven over zijn homoseksuele gevoelens en hoe hij daar mee is omgegaan. Daarbij is van belang dat eiser zeven jaar een relatie heeft gehad met [A] . Verweerder miskent bovendien dat het voor eiser moeilijk is om over zijn gevoelens te verklaren, omdat homoseksualiteit in zijn cultuur niet wordt geaccepteerd. Ook meent eiser dat verweerder tijdens het gehoor onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische problematiek, waardoor van hem niet verwacht mag worden dat hij uitgebreider en diepgaander over zijn gevoelens verklaart dan hij heeft gedaan.
Verder stelt eiser dat hem ten onrechte wordt tegengeworpen dat hij in het begin van het gehoor verklaard heeft dat hij biseksueel is. Eiser heeft aangegeven dat hij nooit gevoelens heeft gehad voor vrouwen. Eiser kan daarom niet tegengeworpen worden dat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd omtrent zijn seksuele geaardheid.
Voorts heeft verweerder ten onrechte de deelname van eiser aan de demonstraties niet inhoudelijk getoetst met betrekking tot de gestelde seksuele gerichtheid. Eiser heeft doelbewust deelgenomen aan die demonstraties vanuit zijn overtuiging dat Servië zijn
geaardheid dient te accepteren. Door deel te nemen aan die demonstraties is eiser aangehouden door de politie en door neonazi's aangevallen.
Eiser stelt, gelet op vorenstaande, dat Servië voor hem geen veilig land is. Eiser kan als homoseksueel niet uitkomen voor zijn geaardheid en loopt nog steeds het risico om mishandeld en gearresteerd worden. Uit de overgelegde landeninformatie blijkt ook dat de LHBTI-gemeenschap nog steeds wordt gediscrimineerd in het sociaal conservatieve Servië. De gemeenschap is vaak doelwit van extreemrechtse groeperingen, homoseksuele stellen mogen nog steeds niet trouwen in Servië en mogen geen kinderen adopteren. Ook wijst eiser naar de herbeoordeling van Servië als veilig land van 20 september 2019. Daaruit volgt dat Servië nog steeds kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met enkele uitzonderingen, en dat in individuele zaken bijzondere aandacht dient te worden geschonken
aan LHBTI's.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1
De stelling van eiser dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische problemen van eiser, slaagt niet. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hij vanwege psychische problemen niet goed zou kunnen verklaren. Verweerder heeft daartoe terecht gesteld dat dit uit de overgelegde stukken niet blijkt. Wel is vermeld dat eiser zelf heeft gesteld dat hij schizofreen is, echter een diagnose ontbreekt. Voorts is uit de stukken af te leiden dat eiser een gesprek heeft gehad met een psychiater en dat hij medicatie ontvangt. Hieruit volgt echter nog niet dat eiser dusdanige psychische problemen heeft dat hij niet in staat is goed te kunnen verklaren. Verder heeft verweerder hierbij van belang kunnen achten dat eiser na afloop van het gehoor geen op- of aanmerkingen had over de manier waarop het gehoor heeft plaatsgevonden.
6.2
Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat eiser over het proces van ontdekking van de homoseksuele gerichtheid en de manier waarop hij daarmee zegt te zijn omgegaan, niet uitgebreid en gedetailleerd maar oppervlakkig heeft verklaard. Verweerder heeft daartoe kunnen overwegen dat eiser meerdere malen is gevraagd naar hoe hij erachter is gekomen dat hij op mannen valt, maar eiser is er niet in geslaagd om hier concreet antwoord op te geven. Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij op zoek is gegaan naar jongens die mogelijk ook homoseksueel zijn, omdat hij zich tot jongens aangetrokken voelde, maar hiermee heeft eiser geen inzicht verschaft in zijn gestelde homoseksuele gerichtheid. Eiser heeft verder verklaard dat veel veranderingen zijn ontstaan toen hij merkte dat hij anders was dan andere jongens in Servië, maar kan ook hier geen toelichting op geven anders dan feitelijkheden stellen. Van eiser mag worden verwacht dat hij op deze onderdelen een uitgebreidere en gedetailleerdere toelichting geeft, omdat dit een cruciaal deel is van zijn asielrelaas.
De stelling van eiser dat hij niet vrijelijk over zijn gevoelens heeft kunnen verklaren, omdat homoseksualiteit in zijn land niet wordt geaccepteerd, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft daartoe kunnen overwegen dat aan eiser bepaalde vragen over zijn
geaardheid meerdere keren zijn gesteld. Alsnog is eiser er niet in geslaagd om een concreet antwoord te geven. Ook is aan eiser expliciet meegedeeld dat het gesprek vertrouwelijk is. Niet ten onrechte heeft verweerder van eiser mogen verwachten dat hij tijdens het gehoor concreter kan verklaren omtrent zijn geaardheid.
6.3
Verweerder heeft verder terecht overwogen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn gevoelens jegens vrouwen. Zo heeft eiser eerst verklaard dat hij biseksueel is. Later heeft hij verklaard dat hij zich meer aangetrokken voelde tot mannen dan tot vrouwen. In de nadere vraagstelling heeft eiser juist verklaard dat hij nooit gevoelens heeft gehad voor vrouwen. Niet valt in te zien waarom eiser hier wisselend over verklaart.
6.4
De rechtbank is eveneens van oordeel dat verweerder eisers seksuele gerichtheid niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht naar aanleiding van eisers verklaringen met betrekking tot zijn gestelde relatie. Eiser heeft verklaard dat hij 7 jaar een relatie heeft gehad met [A] zodat van eiser verwacht mag worden dat hij inzicht verschaft in deze relatie. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt om welke redenen hij zich aangetrokken voelde tot [A] . De enkele stelling dat de seksuele relatie met [A] fijn was en dat hij hem qua uiterlijk aantrekkelijk vond, geeft geen blijk van een dieper liggende affectie. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat eiser niet heeft kunnen verklaren wat hem aantrok in [A] , zoals zijn karaktereigenschappen of interesses. Eiser heeft voorts gesteld dat de relatie het beste is wat hem is overkomen in het leven, maar weet desgevraagd geen hoogtepunten te benoemen in deze 7 jaar durende relatie.
6.5
Nu verweerder niet ten onrechte de homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig heeft bevonden, heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het enkele deelnemen aan een demonstratie met als gevolg dat eiser zou zijn opgepakt door de politie en aangevallen door neonazi’s, nog niet leidt tot een geloofwaardig relaas ten aanzien van de gestelde homoseksualiteit. Immers, een ieder zou aan de demonstratie deelgenomen kunnen hebben.
6.6
De rechtbank overweegt dat Servië is aangewezen als veilig land van herkomst. Ook uit de herbeoordeling van de situatie in Servië van 20 september 2019, zoals door eiser is ingebracht, volgt dat Servië nog steeds kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering van journalisten en personen van wie aannemelijk is dat ze in strafrechtelijke detentie zullen worden geplaatst. In individuele zaken dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan LHBTI's.
Het ligt daarom op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat Servië voor hem wegens specifieke omstandigheden niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser hierin niet is geslaagd nu de homoseksuele geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig is geacht. De rapportages kunnen dan ook niet afdoen aan het uitgangspunt dat Servië voor eiser een veilig land van herkomst is.
7. De aanvraag is niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.H. van Limpt, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is gedaan op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.