ECLI:NL:RBDHA:2020:4709
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een dwangregeling ondanks weigering van een schuldeiser om in te stemmen met een schuldregeling
Op 28 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij verzoekster een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling indiende, samen met een verzoek om een door haar aangeboden schuldregeling goed te keuren. Verzoekster had een totale schuld van € 64.557,80 aan 23 schuldeisers, terwijl de vordering van de verweerster, PB Tankcollect, slechts € 67,05 bedroeg. De verweerster weigerde echter in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, ondanks dat andere schuldeisers deze wel hadden aanvaard. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de weigering van de verweerster niet redelijk was, gezien het feit dat de aangeboden regeling meer opleverde voor de schuldeisers dan de wettelijke regeling, en dat de vordering van de verweerster slechts een klein percentage van de totale schuldenlast vertegenwoordigde.
Tijdens de zitting op 14 mei 2020 zijn zowel verzoekster als vertegenwoordigers van de verweerster gehoord. De rechtbank overwoog dat het iedere schuldeiser vrijstaat om volledige betaling van zijn vordering te verlangen, maar dat een schuldeiser onder bijzondere omstandigheden gedwongen kan worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers die wel instemden met de regeling zwaarder wogen dan de belangen van de verweerster.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de verweerster te bevelen in te stemmen met de schuldregeling en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling van verzoekster af te wijzen. Deze uitspraak biedt een belangrijke precedent voor vergelijkbare zaken in het insolventierecht, waar de redelijkheid van schuldeisers bij het weigeren van schuldregelingen centraal staat.