Bijlage
Artikel 4, eerste lid, van de Houtverordening, verbiedt het op de markt brengen van illegaal gekapt hout.
Artikel 2, aanhef en onder g, van de Houtverordening bepaalt dat onder “illegaal gekapt” wordt verstaan: gekapt in strijd met de toepasselijke wetgeving in het land waar het hout is gekapt.
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Houtverordening, betrachten de marktdeelnemers zorgvuldigheid wanneer zij hout of houtproducten op de markt brengen. Daartoe passen zij een geheel van procedures en maatregelen toe, dat in artikel 6 wordt omschreven.
Artikel 6, eerste lid, van de Houtverordening, luidt als volgt:
Het in artikel 4, tweede lid, bedoelde stelsel van zorgvuldigheidseisen behelst de volgende elementen:
a. a) maatregelen en procedures om toegang te bieden tot de volgende informatie over de partij hout en houtproducten van de marktdeelnemer die op de markt worden gebracht:
- beschrijving, met inbegrip van de handelsnaam en het type product alsmede de gebruikelijke benaming van de boomsoort en, indien van toepassing, de volledige wetenschappelijke benaming daarvan,
- land waar het hout is gekapt en, indien van toepassing:
i. i) het subnationale gebied waar het hout is gekapt; alsmede
- hoeveelheid (uitgedrukt in omvang, gewicht of aantal eenheden),
- naam en adres van de persoon die het hout aan de marktdeelnemer heeft geleverd,
- naam en adres van de handelaar aan wie het hout of de producten daarvan zijn geleverd,
- documenten of andere informatie waaruit blijkt dat het hout of de houtproducten in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving zijn;
b) risicobeoordelingsprocedures die de marktdeelnemer in staat stellen om het risico dat illegaal gekapt hout of houtproducten van dergelijk hout op de markt worden gebracht, te analyseren en in te schatten.
In dergelijke procedures wordt rekening gehouden met de informatie onder a), alsook de relevante risicobeoordelingscriteria, waaronder:
- verzekering van de naleving van de geldende wetgeving, die certificering kan omvatten of andere door derde partijen gecontroleerde regelingen die de naleving van geldende wetgeving betreffen,
- prevalentie van illegale kap van specifieke boomsoorten,
- prevalentie van illegale kap of praktijken in het land en/of het subnationale gebied waar het hout gekapt is, inclusief de inachtneming van de prevalentie van gewapende conflicten,
- sancties op de in- of uitvoer van hout, opgelegd door de Veiligheidsraad van de VN of de Raad van Europa,
- de complexiteit van de toeleveringsketen van hout en houtproducten;
c) behalve wanneer het bij onder b) bedoelde risicobeoordelingsprocedures onderkende risico verwaarloosbaar is, risicobeperkingsprocedures welke bestaan in een geheel van maatregelen en procedures die in verhouding staan tot dat risico en die toereikend zijn om het effectief te minimaliseren, in voorkomend geval door het verlangen van bijkomende informatie of bescheiden en/of door het verlangen van controles door derden. Dergelijke risicobeperkingsprocedures zijn niet van toepassing indien het onderkende risico verwaarloosbaar is.
Artikel 2, eerste lid, van de Uitvoeringsverordening luidt als volgt:
De marktdeelnemers passen het stelsel van zorgvuldigheidseisen toe op elke afzonderlijke door een bepaalde leverancier binnen een periode van maximaal 12 maanden geleverde soort hout of houtproduct, op voorwaarde dat de boomsoort, het land of de landen van oorsprong, of in voorkomend geval de subnationale regio(’s) en de kapconcessie(s) ongewijzigd zijn gebleven.
In het tweede lid van dit artikel is het volgende opgenomen:
Het bepaalde in de eerste alinea van dit artikel doet geen afbreuk aan de verplichting van de marktdeelnemer om maatregelen en procedures toe te passen om toegang te bieden tot de in artikel 6, eerste lid, onder a van de Houtverordening bedoelde informatie over elke afzonderlijke partij hout en houtproducten van de marktdeelnemer die op de markt worden gebracht.
Ingevolge artikel 4 van de Uitvoeringsverordening kan bij de risicobeoordelings- en risicobeperkingsprocedures rekening worden gehouden met certificaties of andere door derde partijen gecontroleerde regelingen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b), tweede alinea, eerste streepje, en artikel 6, eerste lid, onder c), van de Houtverordening, indien deze regelingen cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. a) zij voorzien in een publiek toegankelijk systeem van vereisten dat door derden kan worden gebruikt en dat ten minste alle relevante voorschriften van de geldende wetgeving omvat;
b) zij bepalen dat een derde partij regelmatig en ten minste om de 12 maanden controles uitvoert, met inbegrip van bezoeken ter plaatse, om na te gaan of de toepasselijke wetgeving wordt nageleefd;
c) zij omvatten door een derde partij geverifieerde middelen om overeenkomstig de toepasselijke wetgeving gekapt hout en van dat hout afkomstige houtproducten in ieder stadium van de toeleveringsketen te traceren, voordat dat hout of die houtproducten op de markt worden gebracht;
d) zij omvatten door een derde partij geverifieerde controles om te waarborgen dat hout of houtproducten van onbekende oorsprong, of hout of houtproducten die niet overeenkomstig de toepasselijke wetgeving zijn gekapt, de toeleveringsketen niet binnenkomen.
In artikel 4.7, aanhef en onder b, van de Wnb, is de Houtverordening aangewezen als EU-verordening als bedoeld in artikel 4.8 van deze wet.
Ingevolge artikel 4.8, eerste lid, van de Wnb, is het verboden in strijd te handelen met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen.
Ingevolge artikel 7.2, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wnb, in samenhang gelezen met artikel 1.1, eerste lid, van deze wet, is verweerder in plaats van gedeputeerde staten bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 4.8 van de Wnb.
Ingevolge artikel 4.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Rnb worden als voorschriften als bedoeld in artikel 4.8, eerste lid, van de Wnb aangewezen: de artikelen 4 en 5 van de Houtverordening.
Ingevolge artikel 5:32, eerste lid, van de Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.