ECLI:NL:RBDHA:2020:4788
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigerde asielaanvraag op grond van Dublinverordening en tijdelijke overdrachtsbelemmeringen door coronavirus
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, die in Italië asiel had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij samen met zijn partner naar Nederland was gekomen en dat zij gezamenlijk asiel hadden moeten aanvragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een duurzame relatie onderhoudt met zijn partner, zoals vereist onder de Dublinverordening. Eiser had geen documenten overgelegd die deze relatie onderbouwden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser onvoldoende waren om aan te nemen dat er sprake was van een duurzame relatie, en dat de Staatssecretaris niet verplicht was om de zienswijze van de partner van eiser in de besluitvorming te betrekken.
Daarnaast voerde eiser aan dat de overdracht aan Italië niet kon plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen, wat volgens hem een belemmering vormde. De rechtbank oordeelde echter dat dit een tijdelijk feitelijk overdrachtsbeletsel was en dat dit de vaststelling van Italië als verantwoordelijke lidstaat niet onrechtmatig maakte. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.