ECLI:NL:RBDHA:2020:4884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592450 / FA RK 20-2815
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel voor een thuis- en dakloze man in verwarde toestand

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een thuis- en dakloze man, geboren in 1990, die in verwarde toestand werd aangetroffen en de Nederlandse taal niet machtig is. De officier van justitie had op 6 mei 2020 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 5 mei 2020 was opgelegd. De man verbleef op dat moment in een accommodatie en had geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2020 bleek dat de man geen tolk had, omdat de accommodatie dit niet had doorgegeven. De zitting vond daarom in het Engels plaats.

De man betwistte de reden van zijn opname en gaf aan dat hij rustig op een bankje zat te wachten tot de winkel openging, toen hij door de politie werd aangesproken. Hij weigerde medicatie vanwege de bijwerkingen en gaf aan op de vlucht te zijn voor de National Health Service. Zijn advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel, stellende dat de man voldoende was opgeknapt en naar huis wilde gaan.

De arts die ter zitting aanwezig was, verklaarde dat de man was opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld en dat hij weigerde in gesprek te gaan met de artsen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de man, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden en verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, geldig tot en met 1 juni 2020. De beschikking werd gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592450 / FA RK 20-2815
Datum beschikking: 11 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 6 mei 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1990,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. K.R. Lieuw On te Amsterdam.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 6 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 5 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 5 mei 2020;
  • een op 5 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [psychiater 2] ;
- de [arts] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.
Bij aanvang van de zitting bleek dat betrokkene de Nederlandse taal niet machtig is. Zijn moedertaal is Engels. Omdat de accommodatie abusievelijk had nagelaten dit aan de rechtbank door te geven, was er voor de zitting geen tolk opgeroepen. Met uitdrukkelijke toestemming van alle aanwezigen heeft de zitting vervolgens in de Engelse taal plaatsgevonden.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij zonder reden is opgenomen. Vlak vóór opname zat hij rustig op een bankje te wachten tot de Jumbo zou openen, toen hij plotseling werd aangesproken door de politie. Betrokkene is nooit agressief geweest richting de agenten—als dat uit het dossier volgt, betwist hij dat met klem. Medicatie weigert hij vanwege de bijwerkingen die hij ervan ervaart. Op de vraag van de rechtbank met welke reden betrokkene naar Nederland toe gekomen is, heeft hij aangegeven op de vlucht te zijn voor de National Health Service.
De advocaat heeft namens betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek. Betrokkene is voldoende opgeknapt en heeft de uitdrukkelijke wens naar huis te gaan.
De arts heeft ter zitting aangevoerd dat betrokkene is opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld. Hij weigert zijn medicijnen in te nemen. Omdat de betrokkene daarnaast ook weigert in gesprek te gaan met de artsen en met het verplegend personeel, is er (nog) weinig tot geen zicht verkregen op zijn (familie)netwerk of psychiatrische voorgeschiedenis. Wel volgt uit de systemen dat betrokkene in 2018 in Amsterdam al eens gedwongen opgenomen is geweest met een zogeheten drugspsychose. De opname dient te worden voortgezet om het beeld van betrokkene grondig in kaart te kunnen brengen en behandeling te kunnen starten.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is een thuis- en dakloze man. Voorafgaand aan de opname heeft hij in verwarde toestand op een kruispunt gestaan, waarbij hij – met gevaar voor eigen leven – het verkeer probeerde te regelen. Nadat de politie betrokkene heeft willen verwijderen van het kruispunt, heeft betrokkene zich hevig verzet. Na opname is betrokkene direct gesepareerd in verband met verzet en agressie.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een psychotisch toestandsbeeld, mogelijk in het kader van drugsgebruik. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Het toestandsbeeld van betrokkene is nog onvoldoende gestabiliseerd om met ontslag te gaan, zonder dat het ernstig nadeel zich onmiddellijk weer voordoet. Er is langer de tijd nodig voor observatie, diagnostiek en het inzetten van de juiste behandeling (met medicijnen).
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1990,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door K.S. Versteegen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.