Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/586747 / FA RK 20-50
Datum beschikking: 16 januari 2020
Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 13 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. D. Poot te Leiden.
1.Procesverloop
1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 januari 2020, heeft de officier van
justitie verzocht om verlenging van de op 10 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 10 januari 2020;
- een op 10 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat.
- de [psychiater 2] ,
- de [semiarts]
- de vader van de betrokkene,
- een begeleider.
1.4
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de
officier van justitie niet ter zitting verschenen.
2.Verweer
De betrokkene heeft ter zitting verweer gevoerd. Bepleit is het verzoek af te wijzen, vanwege de wens en bereidheid van de betrokkene om op vrijwillige basis de noodzakelijke vormen van zorg te ontvangen om het onmiddellijk dreigende ernstig nadeel bij de betrokken weg te nemen.
3.Beoordeling
3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstige verwaarlozing en acute maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve stoornis met momenteel manisch-psychotische ontregeling en een stoornis in het gebruik van alcohol, ernstig met daarbij nu een onttrekkingsdelier.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank overweegt echter dat uit het behandelde ter zitting is gebleken dat het toestandsbeeld van betrokkene inmiddels iets is verbeterd en hij voldoende bereidheid toont om op vrijwillige basis in de accommodatie te verblijven en op basis van samenwerking met de behandelaars de verschillende vormen van voor hem noodzakelijk geoordeelde zorg te accepteren. De behandelaars hebben ter zitting uitgesproken vertrouwen te hebben in deze bereidheid.
3.3
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet door de rechtbank worden verleend.
4.Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door mr. R. Westerhof als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 januari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.