Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Wanneer een overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat niet binnen de gestelde termijn wordt uitgevoerd, verschuift de verantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de Dublinverordening naar de lidstaat die om de overdracht heeft verzocht. De verordening bevat geen bepaling die toestaat van deze regel af te wijken in een situatie zoals die welke als gevolg van de COVID-19-pandemie is ontstaan.”Daarmee is niet te verenigen dat het beroep, en dus de beoordeling van het overdrachtsbesluit, wordt aangehouden enkel om de overdrachtstermijn te stuiten terwijl de omvang van het geschil verder duidelijk is en verweerder zich ook op het standpunt stelt dat het besluit rechtmatig is en inhoudelijk kan worden beoordeeld. De rechtbank zal het bestreden besluit inhoudelijk beoordelen.
.Duitsland heeft door middel van het claimakkoord gegarandeerd dat de asielaanvraag van eiser zal worden behandeld in overeenstemming met de geldende Europese richtlijnen. Een risico op (indirect) refoulement is dan ook niet aan de orde. Het is aan de Duitse autoriteiten om te oordelen over de asielaanvraag van eiser en zijn stelling dat hij niet kan worden teruggestuurd naar zijn land van herkomst. Voorts is Duitsland ook op grond van de Europese richtlijnen gehouden de nodige (medische) verzorging en opvang te verlenen aan eiser. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze opvang en zorg voor hem niet beschikbaar zou zijn indien hij deze nodig zou hebben. Ten aanzien van eisers vrees voor schending van artikel 13 EVRM overweegt de rechtbank het volgende. In artikel 20, tweede lid van de Richtlijn 2013/32 (de Procedurerichtlijn) is bepaald dat lidstaten kunnen voorzien in kosteloze rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging in de asielprocedure in eerste aanleg. Van een verplichting daartoe is echter geen sprake. Voorts biedt artikel 20, derde lid van de Procedurerichtlijn lidstaten expliciet de mogelijkheid om geen kosteloze rechtsbijstand en vertegenwoordiging aan te bieden wanneer het beroep volgens de rechterlijke instantie of een andere bevoegde autoriteit geen reële kans van slagen heeft. Het systeem in Duitsland is in overeenstemming met de Procedurerichtlijn. De beroepsgrond faalt daarom.