ECLI:NL:RBDHA:2020:5050
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. Meijers
- J.A. Leijten
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voorrangsverklaring woningzoekende wegens onvoldoende reactie op woningaanbod
Op 8 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die een voorrangsverklaring als woningzoekende had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had haar aanvraag ingediend op 27 februari 2019, na ernstige mishandeling door haar partner, wat leidde tot haar dakloosheid. De aanvraag werd afgewezen op 17 april 2019, en het bezwaar daartegen werd op 29 oktober 2019 ongegrond verklaard. Eiseres stelde dat zij niet adequaat had kunnen reageren op woningaanbod vanwege haar situatie en gezondheidsproblemen, waaronder diabetes en een hersenbloeding.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de voorrangsverklaring terecht was, omdat eiseres niet had aangetoond dat zij niet binnen drie maanden een andere woonruimte kon krijgen. De rechtbank benadrukte dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor haar inschrijving als woningzoekende en dat zij niet had onderbouwd dat het noodzakelijk was om in de buurt van haar kinderen te wonen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor een voorrangsverklaring op basis van mantelzorg, zoals vastgelegd in de Huisvestingsverordening gemeente Den Haag 2015-2019.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en vanwege de coronamaatregelen werd de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zou later alsnog worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.