ECLI:NL:RBDHA:2020:5051
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voorrangsverklaring woningzoekende door gemeente Delft
Op 8 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een woningzoekende eiseres tegen het college van burgemeester en wethouders van Delft. Eiseres had op 30 april 2019 een aanvraag ingediend voor een voorrangsverklaring, omdat zij sinds oktober 2017 dakloos was. De aanvraag werd afgewezen op 6 juni 2019, omdat er geen sprake was van een levensbedreigende situatie. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van 16 september 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak op de stukken afgedaan, nadat beide partijen toestemming gaven om de zaak niet mondeling te behandelen.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de voorrangsverklaring terecht was, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening gemeente Delft. Eiseres verbleef in een short stay met lift, wat haar medische problemen niet in de weg stond. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet binnen drie maanden andere woonruimte nodig had, omdat zij een jaar in de short stay kon blijven. Eiseres had niet aangetoond dat zij door toedoen van haar bewindvoerder dakloos was geworden, en verweerder had niet onzorgvuldig gehandeld door de aanvraag af te wijzen op basis van de nieuwe omstandigheden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet op een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zou later gepubliceerd worden op rechtspraak.nl.