3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Verweer bewijsuitsluiting
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de resultaten uit het onderzoek naar de in beslag genomen telefoons van de verdachte niet voor het bewijs mogen worden gebruikt. Door het uitlezen van de telefoons is een volledig inzicht ontstaan in het persoonlijke leven van de verdachte en dit levert een schending op van artikel 8 van het EVRM. De grondslag voor het onderzoek ontbrak waarmee zijn recht op een eerlijk proces is geschonden.
Uit de stukken in het dossier maakt de rechtbank op dat het onderzoek aan de telefoons van de verdachte niet beperkt is gebleven tot het enkel raadplegen van een gering aantal bepaalde gegevens. De rechtbank concludeert dat door het onderzoek in deze telefoons een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de verdachte. Hierdoor is sprake van een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte. De vraag is of de politie heeft gehandeld met toestemming van de officier van justitie of de rechter-commissaris bij het doorzoeken van de telefoons, hetgeen vereist is bij een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker van de telefoons. De rechtbank stelt vast dat naar de data van drie telefoons onderzoek is gedaan en overweegt als volgt.
Ten aanzien van de [telefoon] met imei-nummer […]
In het proces-verbaal van bevindingen op pagina 32 van het zaaksdossier is door de verbalisant gerelateerd dat de [telefoon] , onder de verdachte in beslag genomen op 23 juli 2019, met toestemming van de officier van justitie in beslag is genomen en uitgelezen.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat met toestemming van de officier van justitie – en dus rechtmatig – onderzoek is verricht naar de data in de telefoon van de verdachte. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake.
Ten aanzien van de [telefoon] met imei-nummer […] en de [telefoon] met imei-nummer […]
Op 19 november 2019 zijn een [telefoon] en een [telefoon] tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte onder hem in beslag genomen. Uit de aanvraag van doorzoeking op pagina 66 van het zaaksdossier blijkt dat toestemming is gevraagd om gegevensdragers te zoeken naar aanleiding van de verdenkingen tegen de verdachte. Deze vordering is zoals blijkt uit de beschikking op pagina 70 van het zaaksdossier door de rechter-commissaris toegewezen. Blijkens het proces-verbaal op pagina 76 van het zaaksdossier vond de doorzoeking plaats onder leiding van de rechter-commissaris, onder wiens toestemming beslag is gelegd op de twee telefoons.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat met toestemming van de rechter-commissaris – en dus rechtmatig – onderzoek is verricht naar de data in de telefoons van de verdachte, nu uit de toestemming van de rechter-commissaris om gegevensdragers te zoeken naar het oordeel van de rechtbank impliciet de toestemming volgt om onderzoek te verrichten naar deze inhoud van deze gegevensdragers, in dit geval de onder toezicht van de rechter-commissaris in beslag genomen telefoons. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer van de raadsvrouw tot bewijsuitsluiting verworpen.
Ten aanzien van dagvaarding I
Bewijsmiddelen
Op
22 juli 2019 omstreeks 18:41 uur kreeg de politie een melding dat op de [adres] te Den Haag de inzittenden van een auto, een rode [auto] met [kenteken] , zich vermoedelijk bezighielden met handel in verdovende middelen. Ter plaatse zagen de verbalisanten omstreeks 18.45 uur vijf mannen in de [auto] zitten en wegrijden. Nadat verbalisanten de auto vervolgens een stopteken gaven, reed de [auto] met hoge snelheid door, waarna door de politie achtervolging werd ingezet. Op de [adres] ter hoogte van nummer 75 stapten aan beide zijden van de [auto] twee mannen uit, waarna de [auto] vervolgens weer doorreed. De [auto] kwam even later in botsing met een stilstaande auto, waarop de resterende drie inzittenden uit het voertuig kwamen en wegrenden. Twee personen die uit de bijrijderskant van de [auto] stapten, renden in de richting van de [adres] . Tijdens de achtervolging werd de verbalisant door een voor hem onbekend gebleven persoon in de richting gewezen van de [adres] , waarbij deze persoon zei ‘hij is daarheen gerend’. De verbalisant trof vervolgens in die straat, als enig aanwezige persoon, de verdachte aan, die van hem wegliep. Het was de verbalisant ambtshalve bekend dat de verdachte veelvuldig omgaat met de aangehouden bestuurder van de [auto] .
Omstreeks 19:40 uur wordt door een verbalisant ter hoogte van de [adres] een vuurwapen achter een witte auto op de grond aangetroffen.
De beelden van een camera die is gericht op [adres] in Den Haag zijn bekeken door een verbalisant. Op die camerabeelden is gezien dat vanuit de rode [auto] met [kenteken] om 18:52 uur een donkerkleurig voorwerp wordt gegooid tegen een witte geparkeerde auto. Het aangetroffen vuurwapen lag op exact dezelfde plek waar het donkergekleurde voorwerp dat uit de auto werd gegooid terecht kwam.
Het aangetroffen wapen is onderzocht en omschreven als een omgebouwd gas-alarmpistool van het merk [naam 2] , een vuurwapen vallend in categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
Naar het aangetroffen wapen is op 14 oktober 2019 vergelijkend DNA onderzoek verricht. In het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut zijn de volgende conclusies vermeld:
- op de randen, aanbrenger en bovendeel binnenin het patroonmagazijn is een afgeleid DNA-hoofdprofiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte;
- op de ruwe delen, randen en ribbels van de buitenzijde van het pistool is een DNA-mengprofiel van vier personen aangetroffen;
- op de voorkant van het pistool en aan de binnenzijde van de loop tot ongeveer halverwege is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte en minimaal één onbekend persoon.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de verdachte het gas-alarmpistool voorhanden heeft gehad.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de resultaten van het DNA onderzoek niet kunnen worden gebruikt als bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het DNA van de verdachte mogelijk door middel van het in de auto rondzwevend huidepitheel op en in het wapen terecht is gekomen. Daarnaast heeft zij betoogd dat de bemonsteringen niet zo spoedig mogelijk aan het NFI zijn toegezonden, waardoor contaminatie niet kan worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt als volgt. Blijkens het NFI rapport zijn op het wapen sporen aangetroffen waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. Dat dit celmateriaal van de verdachte via rondzwevend huidepitheel op het wapen en binnenin het wapen terecht is gekomen en daar tot het onderzoek op is blijven zitten, acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op de plaats van die sporen. De rechtbank ziet voorts geen aanwijzingen in het dossier dat contaminatie kan hebben plaatsgevonden tussen het moment van aantreffen van het wapen en het DNA onderzoek. Dit standpunt van de raadsvrouw is voorts ook niet onderbouwd, waardoor de rechtbank hieraan voorbij zal gaan.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat de verdachte één van de personen betreft die is gevlucht uit de [auto] tijdens de achtervolging door de politie. De verbalisant trof vrijwel direct na het op de vlucht slaan van de inzittende de verdachte aan als enige persoon aanwezig tijdens de achtervolging in de [adres] , nadat een voorbijganger hem in die richting wees. Bovendien is op het omgebouwde gas-alarmpistool, die tijdens de achtervolging uit de auto werd gegooid, bij de verdachte passende DNA-sporen aangetroffen. Nu deze sporen zowel op het pistool als in de loop van het pistool zijn aangetroffen, is het naar het oordeel van de rechtbank niet relevant of de verdachte het pistool uit het raam van de [auto] heeft gegooid. Uit de aangetroffen sporen op en in het pistool leidt de rechtbank af dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het pistool en dat hij hier beschikkingsmacht over had. In de gezamenlijke vlucht ziet de rechtbank aanwijzingen voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de andere inzittenden van de [auto] . De verdachte heeft derhalve naar het oordeel van de rechtbank zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een gas-alarmpistool.
Ten aanzien van dagvaarding II
Bewijsmiddelen
Naar aanleiding van de aanhouding van de verdachte op 23 juli 2019 is onderzoek gedaan naar de [telefoon] , die bij de insluitingsfouillering bij de verdachte is aangetroffen. Op deze telefoon stonden meerdere afbeeldingen van de verdachte.Op de telefoon zijn [adres] -gesprekken aangetroffen, waarin foto’s van wapens zijn ontvangen en verzonden. Bij deze afbeeldingen zijn de gesprekken uitgewerkt. De verbalisant werkzaam als materiedeskundige wapens, munitie en explosieven heeft onderzoek ingesteld in verband met de op de foto’s afgebeelde wapens. De volgende bevindingen zijn – kort samengevat - gedaan.
Op 20 juni 2019 is een foto van een wapen naar het nummer van de telefoon van de verdachte gestuurd. Dit wapen betrof een Zastava 84, behorend tot categorie II.Bij deze foto werd het volgende gesprek gevoerd (waarbij het nummer […] is gekoppeld aan de verdachte):
[…] -21:35:32 bel hun
[…] -21:35:33 jaa
[…] -21:35:33 Aub
[…] - 21:35:35 ik bel nu
[…] -21:57:15 hewa ki
[…] - 21:57:25 hij is naast mij
[…] - 21:58:10 hij zegt is laat neef morgen vroeg ken alles geregeld worden
[…] -21:59:09 Hoelaat
[…] - 21:59:23 want die jongen is morgen aan het werk
[…] -21:59:29 zegt hij
[…] -21:59:42 tot hoelaat
[…] - 21:59:44 hij wil alles in een keer zien
[…] -22:04:16 ?
[…] - 22:06:10 ken niet alles in 1x is niet van de zelfe man
[…] - 22:06:20 hij reageert traag man
[…] - 22:06:26 ja welke kan hij kijken dan
[…] - 22:06:42 welke hij wil neef
[…] - 22:06:47 maar hij moet me df tijd zegge
[…] -22:06:52 die van die skor
[…] - 22:07:05 wat zullen we doen 3uur
[…] - 22:07:27 doe 5uur so dan koet wel lukkeb
[…] - 22:07:37 ja maar kn die mannetje van jou
[…] - 22:07:48 moet zeker zijn wil niet voor saus die mensen brengen
[…] - 22:07:52 jaa moet wel hij moet ff reagere
[…] - 22:07:59 dan ken ik jou zeggr
[…] - 22:08:03 hij reageet traag
[…] -22:08:12 […] push Em
[…] - 22:08:17 Dan laat ik hem gaan
[…] - 22:08:24 Bel ik em avond wet
[…] - 22:09:12 jaa sws neefwollah komt geod ik regel het
Op 4 juli 2019 zijn drie foto’s van een wapen vanaf het telefoonnummer van de verdachte verstuurd. Dit wapen betrof een Zoraki 906, een gas-alarmpistool of omgebouwd naar een scherp schietend wapen.Na het sturen van deze foto werd het volgende gesprek gevoerd:
- […] - 11:51:42 1 Smaaier
- […] - 14:23:01 Pak em
- […] - 14:23:11 Dan kunnen we verder praten
- […] - 14:23:20 Ik ga die jongen niet laten wachten
- […] - 14:24:42 dat is gwn die ik hb
- […] - 14:24:46 ik laat hem die zien
- […] - 14:24:54 Ja dat zie ik
- […] - 14:25:02 Geen zin om heen en weer te gaan
- […] - 14:25:06 Als je em kan pakken pak
- […] - 14:25:20 Ik haal em over om gelijk
te payen
Op 8 juli 2019 werd een foto van een wapen verstuurd naar het telefoonnummer van de verdachte. Dit wapen betrof naar alle waarschijnlijkheid een scherp schietend pistool van het merk Glock .Direct na het verzenden van de foto werden de volgende gesproken berichten in het Papiaments verzonden:
[…] -16:47:41 Awó (begroeting), sangre (bloed)! Kijk naar wat ik je ga zeggen!Je zei tegen mij dat de mensen dit ook kopen. Kijk wat ik je uitleg! Zeg tegen de mensen 39. Hoor je mij? Dus dan weet je dat! Figo (zeker/prima)!
[…] - 16:47:50 Se figo - vetaald ja prima
[…] -16:48:29 Ach nee, sangre! Dit is gaver dan gaaf! Dus je weet toch! Neem contact op met die mensen en kijk wat we hieraan kunnen eten. Ja toch! Zeg tegen hen 45 dan eten wij ook wat! Ja toch!
[…] -16:48:51 Je weet het al! Lange lades! Twee lange lades! Je weet toch van de dingen!
[…] -16:49:41
Ach nee, sangre! Dit is "real" (echt)! Niet die dingen die die mannen verkopen.
[…] -16:48:58
Aai figo vertaling Aai prima/zeker!
Op 14 juli 2019 werd een foto van een wapen gestuurd naar het telefoonnummer van de verdachte. Dit wapen betrof een Röhm alarmrevolver, behorende tot categorie III.Na het versturen van de foto volgde het volgende chatgesprek:
[…] - 00:16:27 nee man oss is klein man
[…] - 00:16:27 stuurt vervolgens nog een afbeelding van hetzelfde wapen
[…] - 00:16:52 wat voor merk is dat
[…] - 00:41:14 yoo ossis
[…] -01:35:12 Yo
[…] -01:35:43 nee kaa maa is al dixt
De verdachte heeft geen wapenverlof of erkenning om in wapens te handelen.
In de telefoon van de verdachte zijn meer gesprekken over en foto van wapens aangetroffen, zo wordt in rapporten van deskundigen geconcludeerd, namelijk over en van de volgende wapens:
- een pistool van het merk Walther, type PK380;
- een tot scherp schietend omgebouwd gas-/alarmpistool van het merk Zoraki , type 917T, een categorie III, onder 1 wapen;
- een pistool van het merk CZ, model P-10S, een categorie III, onder 1 wapen;
- een revolver van het merk Nagant, een categorie III, onder 1 wapen;
- een pistool van het merk Walther, type P22. Een categorie III, onder 1 wapen;
- een tot scherp schietend omgebouwd gas-/alarmpistool van het merk Zoraki , type 906, een categorie III, onder 1 wapen;
- een tot scherp schietend omgebouwd gas-/alarmpistool van het merk BBM Bruni SRL, model 315, een categorie III, onder 1 wapen;
- een pistool van het merk Walther, type P99, een categorie III, onder 1 wapen;
- een pistool van het merk FNH pistole, model 27, een categorie III, onder 1 wapen;
- een pistool van het merk FEG, type AP63, een categorie III, onder 1 wapen.
Conclusie
Uit voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat de verdachte heeft onderhandeld over wapens en de prijzen en is van oordeel dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde wapens heeft verhandeld, zonder dat hij daar een erkenning voor had. Gelet op de hoeveelheid en de inhoud van de wapengerelateerde gesprekken, de hoeveelheid wapens en de lange periode waarin deze gesprekken hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van het verhandelen van de wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van dagvaarding III feit 1 en feit 2
Ten aanzien van de [auto] met kenteken [kenteken] / [kenteken]
Op 28 juni 2019 is aangifte gedaan van diefstal van een [auto] met kenteken [kenteken] vanuit Zoetermeer.
Op 6 augustus 2019 kreeg de politie een hit van het kentekenherkenningssyteem binnen op een [auto] met kenteken [kenteken] . Bij controle bleek dat op de bijrijdersstoel van deze auto de verdachte zat.Uit onderzoek bleek dat dit voertuig de weggenomen [auto] met kenteken [kenteken] betrof.
De te naam gestelde van het voertuig met kentekenplaat [kenteken] heeft verklaard dat het voertuig in de bedrijfsvoorraad stond en dat er niet mee werd gereden. Hieruit heeft de politie vastgesteld dat [auto] waarin de verdachte is aangetroffen rondreed met een duplicaatkenteken.
Op de [telefoon] die onder de verdachte in beslag is genomen tijdens zijn aanhouding op 22 juli 2019 is een afbeelding van de [auto] met kenteken [kenteken] aangetroffen die op 28 juni 2019 om 01:10 uur is gemaakt in Rijswijk. Op 28 juni 2019 om 01:12 uur bezoekt de gebruiker van de telefoon de website van het RDW. Op deze website kunnen kentekens worden nagetrokken en kan worden gezien of een voertuig als gestolen staat gesignaleerd. Op 18 juni 2019 om 01:15 uur bezoekt de gebruiker van de telefoon de [internetsite] en zoekt naar het kenteken [kenteken] .
Op 16 juli en 17 juli 2019 wordt op de telefoon op de [internetsite] gezocht op het kenteken [kenteken] .
Ten aanzien van de [auto] met kenteken [kenteken]
Op 10 november 2019 omstreeks 05:00 uur trof de politie een [auto] met kenteken [kenteken] aan in Rijswijk.
Op 10 november 2019 is aangifte gedaan van diefstal van een [auto] met kenteken [kenteken] vanuit Rotterdam.
Aan de telecomgegevens van de [telefoon] die onder de verdachte in beslag is genomen op 19 november 2019 ziet de verbalisant dat de telefoon van de verdachte zich op de locatie van de diefstal van de [auto] en de locatie van het aantreffen van de [auto] door de politie heeft bevonden op 10 november 2019.
Op de telefoon ziet de verbalisant voorts dat op 10 november 2019 omstreeks 02:28 uur een korte video die vanaf die telefoon is gestuurd waarop de [auto] met kenteken [kenteken] te zien is. Daarbij werd de tekst ‘ik hb hem prim. Ik stiur je zo pica.’ gestuurd. Op de video is te zien dat de alarmverlichting oplicht. De verbalisant herkent de stem van de verdachte in de gesprekken die met de telefoon worden gevoerd.
Op 10 november 2019 omstreeks 11:25 uur wordt op de telefoon op de [internetsite] gezocht naar het kenteken [kenteken] .
Ten aanzien van de [auto] met kenteken [kenteken]
Op 23 oktober 2019 is aangifte gedaan van de diefstal van een [auto] met kenteken [kenteken] .
Op de telefoon die op 19 november 2019 onder de verdachte in beslag is genomen ziet de verbalisant de volgende berichten:
23 oktober 2019 om 14:14 uur, [naam 2] stuurt vrijwel achtereenvolgens: "Bel mij", "spoed", "Is belangrijk". "Ik heb iets leuks voor je"
Verdachte: Ja broeder, tamam half uurtje, ven ik. bin je jaa ik gooi me zus ff thuis snel
15:47: [naam 2] : ok broer. Ik wacht 1 min is genoeg ik moey je wat xeggen we gaan geld maken.
15:12: Verdachte: Ben er bijna bro (…)
18:57: Verdachte kijkt op [internetsite] naar kenteken [kenteken] (,,,)
23:42: Verdachte aan [naam 2] : Schat, sorry was aan het werk. Ben al klaar.
23:43: Verdachte: Neem op baba. Ik moet je wat vragen.
23:44: Verdachte stuurt [naam 2] een foto van een roze dekentje met flesjes, blikjes, sigaretten.
De aangeefster heeft in een aanvullende aangifte verklaard de spullen op de foto die de verdachte vanaf zijn telefoon heeft gestuurd te herkennen als haar spullen die in haar auto lagen op het moment dat deze werd gestolen.
Op 23 oktober 2019 om 20:57 uur en 22:28 uur wordt op de telefoon op de [internetsite] gezocht op het kenteken [kenteken] .
Ten aanzien van de [auto] met kenteken [kenteken]
Uit onderzoek bleek dat [medeverdachte] op 1 november 2019 een [auto] met kenteken [kenteken] op het vliegveld van Frankfurt te Duitsland bij het bedrijf [naam 2] heeft gehuurd. Op 5 november 2019 is de [auto] door de politie aangetroffen in Utrecht zonder inzittenden.
Naar aanleiding van beluisterde telecommunicatie ten aanzien van de verdachte is door de verbalisant het volgende gerelateerd.
Sinds 26 oktober 2019 worden gesprekken gevoerd tussen de verdachte, [naam 2] en [naam 2] . Op 31 oktober 2019 heeft [naam 2] een telefonisch gesprek met [naam 2] , waarin [naam 2] zegt dat hij er met 21 minuten is en dat [naam 2] er zorg voor moet dragen dat ‘de man’ netjes is. [naam 2] zegt dat ‘de man’ netjes is en het zelf ook heel serieus neemt. Uit technische gegevens afkomstig van de tap is gebleken dat de telefoon uiteindelijk bij de grens met Duitsland uit het Nederlandse netwerk gaat. Op 1 november 2019 zijn meerdere gesprekken gevoerd tussen [naam 2] en [naam 2] , waaruit blijkt dat de verdachte, [naam 2] en [medeverdachte] naar Duitsland zijn geweest en dat daar een auto werd gehuurd. Op 2 november 2019 voerde de verdachte een telefonisch gesprek met [medeverdachte] , waarin [medeverdachte] zei dat hij een hagelnieuwe [auto] diesel had, dat hij de betaalpas moest gebruiken en dat het een hele klus was om de auto naar Nederland te krijgen.Op 2 november 2019 voerde de verdachte een telefonisch gesprek met een NNman. Uit dit gesprek bleek dat de verdachte een katvanger had geregeld om een voertuig in Duitsland te huren, maar dat het allemaal mis was gelopen omdat de katvanger er vandoor was gegaan met het voertuig.
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij op 1 november 2019 de [auto] met kenteken [kenteken] bij [naam 2] op het Vliegveld in Frankfurt heeft gehuurd. Vier mensen hebben hem opgehaald, hem netjes aangekleed en hem verteld om de auto te huren. Toen hij eenmaal de auto had gehuurd, kon hij de mannen niet meer vinden. Een dag later heeft hij de [auto] in Den Haag overhandigd aan de mannen. [medeverdachte] herkent de verdachte als de man die niet mee was gegaan naar Frankfurt.
Op 19 november 2019 is tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte een GPS-jammer aangetroffen. Op de telefoon van de verdachte is op verschillende dagen gezocht naar GPS-jammers.Naar aanleiding van technisch onderzoek naar deze GPS-jammer is geconcludeerd dat het een jammer betreft die – kort gezegd – GPS-signalen kan verstoren.
Conclusie
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien en in aanmerking genomen dat de verdachte omtrent deze belastende omstandigheden geen enkele verklaring heeft willen afleggen, vloeit voort dat de verdachte wist dat de in de tenlastelegging genoemde auto’s afkomstig waren uit enig misdrijf en de herkomst van deze auto’s heeft verborgen.
Ten aanzien van de [auto] ’s overweegt de rechtbank dat uit de zoekopdrachten naar de kentekens op de telefoon van de verdachte kan worden afgeleid dat de verdachte steeds gecontroleerd heeft. Vervolgens kan de verdachte in direct verband worden gebracht met de betreffende auto:
- in het geval van de [auto] met kenteken [kenteken] / [kenteken] wordt de verdachte als bijrijder aangetroffen;
- in het geval van de [auto] met kenteken [kenteken] heeft de verdachte kort nadat de auto is weggenomen een video van de auto gestuurd met de tekst ‘ik heb hem’;
- in het geval van de [auto] met kenteken [kenteken] heeft de verdachte kort nadat de auto is weggenomen een foto vanaf zijn telefoon verstuurd met daarop te zien de spullen die in de auto lagen toen deze werd weggenomen.
De rechtbank ziet in bovengenoemde feiten en omstandigheden een patroon waarin de verdachte doelbewust heeft gehandeld, waarbij hij zich telkens lijkt bezig te houden met dezelfde soort gestolen auto’s ( [auto] ’s).
Ten aanzien van de [auto] overweegt de rechtbank dat de getuige [medeverdachte] heeft verklaard dat de verdachte onderdeel uitmaakte van de groep mannen die hem de [auto] bij [naam 2] in Duitsland heeft laten huren. De verdachte was zelf niet mee naar Duitsland. Uit beluisterde telecommunicatie valt af te leiden dat de verdachte in contact stond met [medeverdachte] over de [auto] , alsmede met de mannen die [medeverdachte] naar Duitsland hebben gebracht om de [auto] te huren. Op 2 november 2019 heeft de verdachte een gesprek gevoerd waarin hij zei dat hij een katvanger had geregeld om een voertuig in Duitsland te huren. Op 5 november 2019 is de [auto] aangetroffen in Utrecht.
De rechtbank concludeert dat de verdachte samen met zijn mededaders de [auto] heeft laten huren door een zogenoemde katvanger en de [auto] vervolgens niet heeft teruggebracht naar het verhuurbedrijf in Duitsland. De verdachte heeft hierdoor de [auto] verduisterd, waardoor de rechtbank het meer subsidiair ten laste gelegde onder feit 2 bewezen zal verklaren. Tevens heeft de verdachte, terwijl hij de [auto] heeft verduisterd, de herkomst van de [auto] verborgen, nu deze in Duitsland is gehuurd en vervolgens naar Nederland is gebracht.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, staat vast dat de verdachte zich gedurende een periode van nog geen vijf maanden schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van vier auto’s. Nu sprake is van een hoge frequentie van de gepleegde handelingen in een korte periode is naar het oordeel van de rechtbank sprake van gewoontewitwassen.
Ten aanzien van dagvaarding III feit 3
Bewijsmiddelen
Op 19 november 2019 is tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte in Den Haag in de slaapkamer vuurwerk aangetroffen.Dit vuurwerk is in beslag genomen en op 2 december 2019 onderzocht. Door de verbalisant behorende tot het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk is geconcludeerd dat het aangetroffen vuurwerk een Shell-Lijst III Mortierbom en aangemerkt wordt als professioneel vuurwerk.
Op 12 oktober 2019 heeft de verdachte vanaf zijn telefoon berichten verstuurd waarin wordt gesproken over ‘mortieren’, die hij zou verkopen voor 150 á 200 euro per stuk. Op de telefoon van de verdachte is tevens een afbeelding van de mortieren aangetroffen. De mortieren hadden dezelfde uiterlijke kenmerken als de mortier die tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte is aangetroffen.
Conclusie
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op 19 november 2019 professioneel vuurwerk in zijn huis heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad. In de slaapkamer van de verdachte is een Shell-Lijst III Mortierbom aangetroffen. Voorts blijkt uit de telecommunicatie dat de verdachte zich bezighield met de verkoop van mortierbommen.