Op 10 februari 2020 heeft eiser, een Nicaraguaanse nationaliteit hebbende, beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, ingediend op 24 juni 2019. De rechtbank had eerder, op 6 maart 2020, in een andere zaak geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen acht weken na die uitspraak een besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft op 6 mei 2020 opnieuw beroep ingesteld, omdat de staatssecretaris niet tijdig had beslist.
De rechtbank overweegt dat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De rechtbank kan het onderzoek sluiten indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. In dit geval was de dwangsomperiode nog niet verstreken op het moment dat het beroep werd ingediend, waardoor de prikkel voor de staatssecretaris om een besluit te nemen nog aanwezig was. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem op 9 juni 2020, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.