ECLI:NL:RBDHA:2020:5314

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
C/09/593242 / FA RK 20-3199
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel, die eerder op 20 mei 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1990, verblijft in een accommodatie en ondergaat sinds juni 2019 vrijwillige behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. De betrokkene heeft eerder agressief gedrag vertoond, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de officier van justitie ontvankelijk verklaard in het verzoek, ondanks dat het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel te laat was ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het gevaar voor de betrokkene en anderen af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, met specifieke maatregelen zoals toedienen van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door rechter O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier S.A. van Schaik-van Dommelen, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593242 / FA RK 20-3199
Datum beschikking: 26 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 25 mei 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. I. Aardoom-Fuchs te Gouda.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 20 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 20 mei 2020;
  • een op 20 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [psychiater in opleiding] , de [psychiater 2] , [ambulant psychiatrisch verpleegkundige] , [coassistent] en [verpleegkundige] , allen in aanwezigheid van de betrokkene;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft meegedeeld dat het beter met hem gaat. Hij vindt zijn verblijf in de accommodatie niet prettig. Betrokkene wordt al sinds juni 2019 vrijwillig behandeld en heeft de voorgeschreven medicatie steeds netjes ingenomen.
De advocaat heeft verzocht om het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in het verzoek. Op 20 mei 2020 is een crisismaatregel verleend welke zou aflopen op 23 mei 2020 om 14:59 uur. Bij navraag bij de accommodatie is gebleken dat er geen voortzetting zou zijn aangevraagd. Vervolgens is betrokkene op 23 mei 2020 opnieuw beoordeeld en is er een nieuwe crisismaatregel afgegeven. Het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel van 20 mei 2020 is te laat gedaan en niet ontvankelijk.
Voorts heeft de raadsvrouw namens betrokkene gepleit voor afwijzing van het verzoek nu er geen sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene is niet agressief en staat open voor ambulante hulpverlening.
De arts heeft naar voren gebracht dat betrokkene is opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld waarbij hij in gesprek hallucinatoir gedrag liet zien. Een gesprek is vroegtijdig beëindigd en het toedienen van noodmedicatie is nodig geweest. Na deze medicatie is er een verbetering te bemerken, is betrokkene niet meer geladen en kan er rustig een gesprek met hem worden gevoerd. De ambulant behandelaren hebben aangegeven dat betrokkene voor zijn opname oninvoelbaar was en dat zij niet alleen met betrokkene durfden te spreken. Zij durfden ook niet aan te geven dat een opname van betrokkene nodig zou zijn. Er is tijd nodig om betrokkene goed in te stellen op de medicatie en ambulante behandeling weer op te starten.

Beoordeling

De rechtbank is in verband met Hemelvaartsdag op donderdag 21 mei en vrijdag 22 mei 2020 officieel gesloten geweest. Om die reden is het verzoek van de officier van justitie, gedateerd 22 mei 2020, eerst op 25 mei 2020 administratief door de rechtbank verwerkt.
De rechtbank stelt voort vast dat op 23 mei 2020 een crisismaatregel ten aanzien van de betrokkene is afgegeven en dat de officier van justitie hiervan voortzetting heeft verzocht. Gebleken is dat de officier van justitie dit (tweede) verzoek heeft ingetrokken.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de sluiting van de rechtbank in verband met de feestdagen de officier van justitie kan worden ontvangen in het onderhavige verzoek.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Ambulant behandelaren hebben aangegeven dat betrokkene, voor zijn opname, toenemend oninvoelbaar en geladen was om welke reden zij niet alleen bij betrokkene op bezoek durfden te gaan. Zowel buiten de instelling als tijdens zijn opname is er bij betrokkene sprake geweest van agressie incidenten en geagiteerd gedrag. Betrokkene zou met een fles hebben gegooid en heeft tegen muren geslagen. Bij een vorige psychotische episode is sprake geweest van forse agressie incidenten.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- opnemen in een accommodatie.
Hoewel betrokkene momenteel meewerkt aan de noodzakelijke zorg is er, gelet op het prille herstel, onvoldoende vertrouwen dat betrokkene dit ook zal blijven doen. Dit maakt dat verplichte zorg voor betrokkene op dit moment nog nodig is. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken;
- insluiten voor de duur van drie weken;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.