Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
BESLISSING
[X] B.V.voornoemd, niet-ontvankelijk in haar verzoek strekkende tot eigen faillietverklaring.
Rechtbank Den Haag
Op 16 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij de besloten vennootschap [X] B.V. een verzoek tot eigen faillietverklaring indiende. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar enig bestuurder de heer [A], was niet verschenen op de zitting. De heer [A] was op dat moment zelf failliet verklaard, wat leidde tot complicaties in de procedure. De rechtbank oordeelde dat de curator, en niet de gefailleerde aandeelhouder, de bevoegdheid heeft om de stemrechten verbonden aan de aandelen uit te oefenen in de algemene vergadering van aandeelhouders, in het kader van een besluit tot faillietverklaring zoals bedoeld in artikel 2:246 van het Burgerlijk Wetboek.
De rechtbank constateerde dat de heer [A] op 10 juni 2020 een besluit had genomen tot het indienen van een verzoek tot faillietverklaring van [X] B.V., maar dat dit besluit niet rechtsgeldig was, aangezien de heer [A] door zijn eigen faillissement de bevoegdheid om dergelijke besluiten te nemen had verloren. De curator had de rechten verbonden aan de aandelen in [X] B.V. en was bevoegd om de stemrechten uit te oefenen. Aangezien er geen geldig besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders was genomen, verklaarde de rechtbank de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot eigen faillietverklaring.
De uitspraak benadrukt de belangrijke rol van de curator in faillissementzaken en de noodzaak van correcte besluitvorming binnen de vennootschap, vooral wanneer de bestuurder zelf failliet is verklaard. De rechtbank heeft de verzoekster, [X] B.V., niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot faillietverklaring, wat betekent dat het verzoek niet verder in behandeling wordt genomen.