In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juni 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van SITA Recycling Services West B.V. tegen het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Het primaire besluit, genomen op 8 april 2020, verplichtte verzoekster om binnen zes weken te voldoen aan bepaalde voorschriften van de omgevingsvergunning en het Activiteitenbesluit, met dreiging van dwangsommen bij niet-naleving. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening is dat de opgelegde lasten onterecht zijn en dat de termijn voor naleving te kort is.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er veel klachten zijn ontvangen over vliegenoverlast in de wijk Heijplaat, die mogelijk verband houdt met de activiteiten van verzoekster. Diverse onderzoeken, waaronder een rapport van het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD), hebben echter geen eenduidige conclusie opgeleverd over de oorzaak van de overlast. De voorzieningenrechter heeft twijfels geuit over de betrouwbaarheid van de gebruikte methoden om de overlast te meten en of verzoekster daadwerkelijk de enige veroorzaker is.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek toe te wijzen en het primaire besluit te schorsen tot zes weken na de beslissing op het bezwaar. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan verzoekster moet vergoeden. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de handhaving van milieuregels en de zorgplicht van de inrichting.