ECLI:NL:RBDHA:2020:5637

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592878 / FA RK 20-3037
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 14 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een man, geboren in 1983 in Syrië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verbleef. De man was gediagnosticeerd met een psychiatrische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen, en vertoonde ernstig problematisch gedrag, waaronder het weigeren van voedsel en het uiten van terroristische uitspraken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, heeft de rechtbank de betrokken partijen gehoord, waaronder de advocaat van de man en een psychiater. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de man geen psychiatrische problematiek had en geen behandeling nodig had. De psychiater daarentegen bevestigde de diagnose en de noodzaak voor verplichte zorg, gezien het gebrek aan ziektebesef bij de man en de risico's die hij met zich meebracht.

De rechtbank oordeelde dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde vormen van verplichte zorg noodzakelijk waren om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 4 december 2020, en bepaalde dat de man onder andere vocht, voeding en medicatie toegediend zou krijgen, evenals beperkingen in zijn bewegingsvrijheid en het recht op bezoek. De beschikking werd uitgesproken door rechter L. Koper, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en de schriftelijke uitwerking werd vastgesteld op 19 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592878 / FA RK 20-3037
Datum beschikking: 04 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] , Syrië,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 12 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 11 mei 2020;
- een zorgplan van 8 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 13 mei 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 04 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van de psychiater en de tolk Arabisch;
- de advocaat;
- de [psychiater 2] ;
- de tolk Arabisch, F.A.E. Askar;
- de [officier van justitie] .

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft primair verzocht om afwijzing van het verzoek, subsidiair om de duur van de machtiging te bekorten. Zij heeft daartoe naar voren gebracht dat betrokkene van oordeel is dat er bij hem geen sprake is van psychiatrische problematiek en dat hij derhalve geen behandeling nodig heeft. Daarnaast meent zij dat niet alle verplichte zorg gegeven hoeft te worden, zoals vocht en voeding en beperking van het recht op bezoek omdat betrokkene helemaal geen bezoek krijgt. Het beperken van de bewegingsvrijheid geldt alleen zolang de opname duurt en onderzoek aan kleding of lichaam is alleen bij een klinische opname, aldus de advocaat.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene is gediagnosticeerd met een psychiatrische stoornis en dat er sprake is van wanen en achterdocht. Betrokkene zou door zijn psychotische toestandsbeeld terroristische uitspraken hebben gedaan, eten en drinken geweigerd en gedachten heeft over complottheorieën met betrekking tot Israël. Sinds de inzet van dwangmedicatie is hij iets opgeknapt, gaat hij in contact met de hulpverlening en werkt hij mee. Evenwel is de psychiater van oordeel dat de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden nodig is omdat de zorgen ernstig zijn en bij terugval betrokkene meteen opgenomen kan worden. De zorg toedienen van vocht en voeding acht zij nog aangewezen omdat betrokkene dit weer zal weigeren bij een terugval en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek door de terroristische uitlatingen van betrokkene.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat bij betrokkene het ziektebesef en –inzicht ontbreekt, dat hij daardoor psychiatrische behandeling heeft geweigerd wat heeft geleid tot langdurige psychiatrische behandeling. Doordat er dwangmedicatie is ingezet gaat het nu een stuk beter met betrokkene, maar deze situatie is nog pril, en er moet ook nog het een en ander geregeld worden op maatschappelijk en sociaal gebied. Een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden is derhalve realistisch en noodzakelijk en het is aan de instelling om ingeval de situatie zich daartoe dient, de vormen van verplichte zorg eraf te halen dan wel in duur te beperken.

Beoordeling

Op 5 december 2019 is door de rechtbank, in het kader van de wet Bopz, een voorlopige machtiging verleend tot en met 5 juni 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten aan schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Evenwel is de psychiater van oordeel dat de zorg uitoefenen van toezicht op betrokkene niet noodzakelijk is omdat dit samengaat met de zorg insluiten en het toezicht betreft middels gebruikmaking van een camera in de kamers.
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] , Syrië,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 december 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, bijgestaan door A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 04 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.