ECLI:NL:RBDHA:2020:5639
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 14 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1974, die momenteel verblijft in een accommodatie. De betrokkene had eerder een psychotisch toestandsbeeld vertoond en verkeerde in een situatie van maatschappelijke teloorgang, met financiële problemen en agressief gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2020 werd de betrokkene, zijn advocaat, en een psychiater gehoord. De betrokkene gaf aan langer in de accommodatie te willen blijven, maar alleen op vrijwillige basis. De advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de psychiater stelde dat verplichte zorg noodzakelijk was omdat eerdere hulp in het vrijwillige kader niet effectief was gebleken.
De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder bipolaire stemmingsstoornissen en verslavingsstoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij opname. De machtiging geldt tot en met 15 november 2020, met de mogelijkheid tot heropname indien de betrokkene zich niet aan de verplichte zorg houdt. De beschikking werd gegeven door mr. L. Koper, rechter, en is vastgesteld op 19 juni 2020.