ECLI:NL:RBDHA:2020:5639

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592902 / FA RK 20-3047
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 14 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1974, die momenteel verblijft in een accommodatie. De betrokkene had eerder een psychotisch toestandsbeeld vertoond en verkeerde in een situatie van maatschappelijke teloorgang, met financiële problemen en agressief gedrag. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2020 werd de betrokkene, zijn advocaat, en een psychiater gehoord. De betrokkene gaf aan langer in de accommodatie te willen blijven, maar alleen op vrijwillige basis. De advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, maar de psychiater stelde dat verplichte zorg noodzakelijk was omdat eerdere hulp in het vrijwillige kader niet effectief was gebleken.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder bipolaire stemmingsstoornissen en verslavingsstoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg werden goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij opname. De machtiging geldt tot en met 15 november 2020, met de mogelijkheid tot heropname indien de betrokkene zich niet aan de verplichte zorg houdt. De beschikking werd gegeven door mr. L. Koper, rechter, en is vastgesteld op 19 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592902 / FA RK 20-3047
Datum beschikking: 04 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1974, te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. I. Baardman te Amsterdam.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 11 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een niet ingevulde zorgkaart;
- een zorgplan van 8 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 14 mei 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 04 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van zijn advocaat, de [psychiater 2] en een verpleegkundige;
- de advocaat;
- de [psychiater 2] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven langer in de accommodatie te willen blijven, maar alleen in het vrijwillige kader. De reden hiertoe is dat hij geen eigen woning meer heeft en dat er op sociaal-maatschappelijk gebied nog het een en ander geregeld moet worden, zoals het vinden van eigen woonruimte. De advocaat heeft primair verzocht tot afwijzing van het verzochte, gezien de wens van betrokkene, en subsidiair om de duur van de machtiging te beperken tot twee maanden.
De psychiater heeft verklaard dat er sprake is geweest van een psychotisch toestandsbeeld waarbij betrokkene zijn baan, vrouw, kinderen en huis is kwijtgeraakt. Er was sprake van maatschappelijke teloorgang, financiële problemen en agressie naar zijn moeder. Daarnaast was betrokkene dreigend naar de verpleegkundigen en deed hij psychotische uitspraken richting zijn kinderen. Doordat betrokkene nu dwangmedicatie krijgt en verstoken is van gedrag beïnvloedende middelen, gaat het beter. Zorg in het verplichte kader is aangewezen omdat gebleken is dat hulp in het vrijwillige kader of ambulant niet tot resultaten heeft geleid. De duur van de opname is afhankelijk van het medicatiegebruik van betrokkene en het effect ervan, doch een opname van twee maanden is momenteel wel aangewezen omdat ambulante hulp nog geregeld moet worden. Daarnaast dient bij een eventuele terugval er meteen ingegrepen te kunnen worden.

Beoordeling

Op 24 april 2020 is door de rechtbank een voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 15 mei 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten aan bipolaire stemmingsstoornissen en middel gerelateerde- en verslavingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Evenwel is de psychiater van oordeel dat de zorg het verrichten van medische controles momenteel niet meer strikt noodzakelijk is, en dat het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen alleen bij een opname geldt. Ook ten aanzien van de duur van de opname heeft de psychiater ter zitting gemotiveerd dat betrokkene zo snel mogelijk in de ambulante setting zal worden behandeld en de duur van de verzochte opname beperkt voor twee maanden, met de mogelijkheid tot heropname indien betrokkene zich niet aan de verplichte zorg houdt en bij decompensatie.
De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1974, te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid, enkel bij opname;
- insluiten, enkel bij opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene, enkel bij opname;
- onderzoek aan kleding of lichaam, enkel bij opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen, enkel bij opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg
hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie, voor de kortst mogelijke duur, maximaal voor twee
maanden, én heropname, indien betrokkene zich niet aan de verplichte
zorg houdt en bij decompensatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, bijgestaan door A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 04 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.