ECLI:NL:RBDHA:2020:5643
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging van de machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2020 een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in 1965, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie had op 29 mei 2020 verzocht om wijziging van de zorgmachtiging die eerder op 21 april 2020 was afgegeven. Dit verzoek was ingegeven door de noodzaak om de verplichte zorg aan te passen, aangezien de vrouw niet meer de noodzakelijke medicatie ontving in haar huidige woonvorm, wat leidde tot agressief gedrag en een verslechtering van haar toestand.
Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, werd duidelijk dat de vrouw niet in staat was om de voorgeschreven medicatie te accepteren. De arts en psychiater gaven aan dat de situatie van de vrouw een dreigende noodsituatie vormde, waardoor opname in een kliniek noodzakelijk was. De advocaat van de vrouw verzet zich tegen de dwangmedicatie, maar erkent de noodzaak van een overplaatsing naar een andere zorginstelling.
De rechtbank oordeelde dat de huidige zorgmachtiging niet voldeed aan de behoeften van de vrouw en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar waren. De rechtbank heeft daarom besloten de zorgmachtiging te wijzigen, zodat de vrouw onder meer in haar bewegingsvrijheid kan worden beperkt en kan worden opgenomen in een accommodatie. De gewijzigde machtiging is geldig tot en met 21 oktober 2020. De beschikking is gegeven door rechter L. Koper, bijgestaan door griffier A.U. Hatuina, en is vastgesteld op 15 juni 2020.