ECLI:NL:RBDHA:2020:5746
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsdocument op basis van verblijfsrecht in Frankrijk en arrest Chavez-Vilchez
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser met de Indiase nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een verblijfsdocument aangevraagd op basis van artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000, maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser een geldig verblijfsrecht in Frankrijk heeft en dat zijn minderjarige zoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft, niet gedwongen is om de Unie te verlaten indien aan de eiser geen verblijfsdocument in Nederland wordt verleend. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere situatie aanwezig was die een afgeleid verblijfsrecht in Nederland rechtvaardigde, zoals bedoeld in het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. I.N. Powell, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.