ECLI:NL:RBDHA:2020:5808

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
NL20.5224 en NL20.5230
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2020 uitspraak gedaan in de zaken NL20.5224 en NL20.5230, waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen na afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De verzoeker en verzoekster, die samen met hun minderjarige kinderen als gezamenlijke verzoekers optraden, hadden eerder een aanvraag ingediend die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De verzoeker werd niet-ontvankelijk verklaard en de aanvraag van de verzoekster werd als kennelijk ongegrond afgewezen. Hierop hebben zij beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 15 juni 2020 via een Skype-beeldverbinding, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk. De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in andere aanverwante zaken, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. De verzoeken om voorlopige voorziening werden dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.5224 en NL20.5230

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoeker] , v-nummer: [V-nummer 1] , verzoeker

[verzoekster], v-nummer: [V-nummer 2] , verzoekster, mede voor hun kinderen:
[minderjarige 1], v-nummer: [V-nummer 3]
[minderjarige 2], v-nummer: [V-nummer 4]
[minderjarige 3], v-nummer: [V-nummer 5]
gezamenlijk te noemen verzoekers
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 20 februari 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Bij besluit van 20 februari 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL20.5223 en NL20.5229, plaatsgevonden op 15 juni 2020 door middel van een Skype-beeldverbinding.
Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen
H. Al Sudani. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL20.5223 en NL20.5229, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Michon, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.