ECLI:NL:RBDHA:2020:5955

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 juni 2020
Publicatiedatum
2 juli 2020
Zaaknummer
AWB 19/8680
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken connexiteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Turkse verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B. Aydin. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op 14 oktober 2019 was afgewezen. Na het indienen van het bezwaar op 11 november 2019, verzocht de verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een uitspraak kan worden gedaan zonder dat partijen worden uitgenodigd, indien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. In dit geval was het verzoek om voorlopige voorziening ingediend terwijl er inmiddels op 15 april 2020 een beslissing op bezwaar was genomen, waarin het bezwaar van de verzoeker ongegrond was verklaard. De verzoeker had het verzoek om voorlopige voorziening niet ingetrokken en had ook geen beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar.

Hierdoor ontbrak de connexiteit, wat betekent dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier A.C. Karels. Deze uitspraak is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/8680

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 juni 2020 in de zaak tussen

[verzoeker], geboren op [geboortedatum] , van Turkse nationaliteit, verzoeker,
gemachtigde: mr. B. Aydin,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 14 oktober 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een verblijfsvergunning afgewezen.
Verzoeker heeft bij brief van 11 november 2019 tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond.
2. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb, kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht zolang bezwaar of beroep aanhangig is (connexiteitsvereiste).
3. Het verzoek is ingediend hangende bezwaar. Inmiddels is op 15 april 2020 een beslissing op bezwaar genomen waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond is verklaard.
4. Verzoeker heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet ingetrokken en tot op heden tegen deze beslissing op bezwaar ook geen beroep ingediend zoals bedoeld in artikel 8:81, vijfde lid, van de Awb.
5. Het verzoek om voorlopige voorziening zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het komen te ontbreken van connexiteit.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is uitgesproken op 29 juni 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.