ECLI:NL:RBDHA:2020:5976

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2020
Publicatiedatum
2 juli 2020
Zaaknummer
C/09/594535 / FA RK 20-3836
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 5 juni 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een man, geboren in 1958, die momenteel verblijft in een zorginstelling. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij verschillende betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De betrokkene heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij het onaanvaardbaar vindt om langer in de instelling te blijven en dat hij bereid is om thuis mee te werken aan zijn behandeling. De behandelende arts heeft echter aangegeven dat er weinig perspectief is op een terugkeer naar zijn eigen woning, gezien de verslavingsproblematiek en de psychische stoornissen van de betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden.

De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg besproken en besloten dat bepaalde maatregelen, zoals het toedienen van vocht en het beperken van het recht op bezoek, niet noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van maximaal drie maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van voeding en medicatie, en het verrichten van medische controles. De machtiging is geldig tot en met 8 september 2020. De beschikking is gegeven door rechter A.C.J. van Dooijeweert, bijgestaan door griffier K.A.M. Boeije, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/594535 / FA RK 20-3836
Datum beschikking: 25 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. M.F. Laning te Voorschoten.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 05 juni 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 2 juni 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 29 mei 2020;
- een zorgplan van 29 mei 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 4 juni 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat, mr. M.F. Laning;
- de [arts] ;
- de [behandelaar] AIOS geriatrie;
- [geriater] geriater;
- [ziekenverzorgende] ziekenverzorgende.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.
Standpunten ter zitting
Betrokkene geeft aan het absoluut onaanvaardbaar te vinden als hij langer in de instelling moet blijven. Hij geeft aan clean te zijn en in overleg met zijn huisarts en het ziekenhuis prima naar huis te kunnen.
De behandelaar merkt op dat toedienen van Refusal niet kan worden ingezet als middel omdat betrokkene blijft drinken. Betrokkene zal daar heel ziek van worden wat gevaarlijke situaties kan veroorzaken. Er is weinig perspectief op een terugkeer naar zijn eigen woning, thuis zijn de mogelijkheden uitgeput. Er wordt ingezet op een langdurig verblijf in een verpleeghuis.
De verzochte vormen van verplichte zorg worden doorgenomen. De vormen toedienen van vocht, insluiten en het beperken aan het recht op het ontvangen van bezoek zijn door de officier van justitie verzocht maar niet noodzakelijk.
De advocaat verzoekt, namens haar cliënt, om afwijzing van het verzoek. Er zijn andere mogelijkheden die nog niet zijn geprobeerd. Betrokkene wil naar huis en is bereid om thuis mee te werken aan de behandeling. Subsidiair verzoekt de advocaat de duur van de machtiging te beperken tot maximaal 2 maanden.

Beoordeling

Op 18 mei 2020 is door de rechtbank een voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 8 juni.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten bipolaire-stemmingsstoornissen, alsmede aan middelengerelateerde en verslavingsstoornissen en aan neurocognitieve stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Om het ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Ter zitting is gebleken dat het toedienen van vocht, insluit en beperken van het recht op het ontvangen van bezoek als vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal het verzoek in zoverre afwijzen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Er is weinig tot geen perspectief dat betrokkene terug kan keren naar zijn eigen woning. Tevens is het toedienen van Refusal geen mogelijkheid nu betrokkene aangeeft een paar glazen alcohol te willen blijven drinken wat maakt dat het toedienen van Refusal gevaarlijke situaties kan veroorzaken en dus geen optie is.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend. Gelet op hetgeen ter zitting door de raadsman en behandelend psychiater naar voren is gebracht, ziet de rechtbank aanleiding om de duur van de af te geven machtiging te beperken tot drie maanden, om aldus een eerder beslismoment in te bouwen.
De behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging. De rechtbank zal hiermee bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1958,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van voeding (maximaal drie maanden);
- toedienen van medicatie (maximaal drie maanden);
- verrichten medische controles (maximaal drie maanden);
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen (maximaal drie maanden);
- beperken van de bewegingsvrijheid (maximaal drie maanden);
- uitoefenen van toezicht op betrokkene (maximaal drie maanden);
- onderzoek aan kleding of lichaam (maximaal drie maanden);
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen (maximaal drie maanden);
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen (maximaal drie maanden);
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (maximaal drie maanden);
- opnemen in een accommodatie (maximaal drie maanden).
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, bijgestaan door
K.A.M. Boeije als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2020
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.