ECLI:NL:RBDHA:2020:6018
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verantwoordelijkheid voor de behandeling van asielaanvraag onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, zoals bepaald in de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij tijdens het gehoor had verklaard waarom hij niet terug wilde keren naar Duitsland en dat hij impliciet een beroep had gedaan op artikel 17 van de Dublinverordening.
De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland een verzoek om terugname aan Duitsland heeft gedaan, dat door Duitsland is aanvaard. Eiser heeft niet aangetoond dat hij door de werkwijze van de Staatssecretaris in zijn belangen is geschaad. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Duitsland van een onevenredige hardheid getuigt. De rechtbank heeft de argumenten van eiser over de toetsing aan artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verworpen, en geconcludeerd dat de Staatssecretaris geen onjuist toetsingskader heeft gehanteerd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor deze niet op een openbare zitting is uitgesproken. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.