ECLI:NL:RBDHA:2020:6034
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening met betrekking tot minderjarigheid
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Ethiopië, op 29 december 2019 een asielaanvraag ingediend bij de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had eerder op 17 november 2016 in Duitsland een asielaanvraag ingediend, die was afgewezen. De Staatssecretaris heeft in een besluit van 18 maart 2020 besloten de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 juni 2020, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of eiser als minderjarig of meerderjarig moet worden aangemerkt, wat bepalend is voor de verantwoordelijkheidsbepaling van de asielaanvraag. Eiser stelt dat hij als minderjarige moet worden beschouwd, terwijl verweerder van mening is dat eiser meerderjarig is. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiser meerderjarig is, gebaseerd op de registratie in Duitsland en het eigen onderzoek van verweerder.
De rechtbank oordeelt dat verweerder mag uitgaan van de juistheid van de geregistreerde geboortedatum in Duitsland en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat deze registratie onjuist is. De rechtbank wijst erop dat de conclusies van de leeftijdsschouw door de Vreemdelingenpolitie zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat er geen reden is om aan de juistheid van deze conclusies te twijfelen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij minderjarig is, en zijn beroep op overmacht om identiteitsdocumenten te verkrijgen is niet onderbouwd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de Staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling heeft hoeven nemen, aangezien Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra op 25 juni 2020.