ECLI:NL:RBDHA:2020:6262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na ziekmelding en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering. Eiser, die zich op 7 maart 2016 ziekmeldde met lichamelijke klachten, had op 5 januari 2018 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het primaire besluit van 20 maart 2018, waarin de uitkering werd geweigerd, werd door het Uwv gehandhaafd in het bestreden besluit van 5 november 2018. Eiser stelde dat het onderzoek van het Uwv onzorgvuldig was en dat zijn beperkingen niet juist waren gewogen. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en aanvullende informatie opgevraagd van het Uwv, waarbij de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn bevindingen over de beperkingen van eiser uiteenzette. De rechtbank concludeerde dat de medische beoordeling van het Uwv op goede gronden berustte en dat eiser geschikt was voor verschillende functies, ondanks zijn gehoorproblemen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat eiser met de geduide functies een inkomen kan verwerven dat het verlies aan verdiencapaciteit van 29,7% dekt. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, maar niet tijdens een openbare zitting vanwege coronamaatregelen.