ECLI:NL:RBDHA:2020:6265

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
09/748006-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • [Rechter-commissaris]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vertaling van processtukken in het MH17 proces

Op 7 mei 2020 heeft de rechter-commissaris een beslissing genomen op het verzoek van de verdediging om vertaling van processtukken in het MH17 proces. De rechtbank had eerder op 23 maart 2020 de zaak van de verdachte verwezen naar de rechter-commissaris voor een beslissing over de vertaling van processtukken in het Russisch. De verdediging verzocht om vertaling van alle materiële onderdelen van het procesdossier, inclusief bijlagen, en stelde dat dit noodzakelijk was voor een goede verdediging. De verdediging wees op de complexiteit van het dossier en de reisbeperkingen door de coronamaatregelen, waardoor het niet mogelijk was om het dossier met een tolk te bespreken.

De officier van justitie heeft in zijn zienswijze betoogd dat niet alle stukken vertaald hoeven te worden en dat de verdediging niet voldoende heeft gemotiveerd waarom volledige vertalingen noodzakelijk zijn. De rechter-commissaris heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria uit artikel 32a van het Wetboek van Strafvordering en de Europese Richtlijn 2010/64/EU. Hij concludeerde dat het verzoek onvoldoende gespecificeerd was en dat de verdediging niet had aangetoond dat vertaling van alle gevraagde stukken noodzakelijk was. De rechter-commissaris wees ook op het feit dat twee belangrijke dossiers al waren vertaald.

Uiteindelijk heeft de rechter-commissaris het verzoek om vertaling van de materiële onderdelen van het procesdossier afgewezen en de verdediging niet ontvankelijk verklaard in het verzoek om vertaling van toekomstige (concept)correspondentie met het OM en de rechtbank. De beslissing werd per mail aan de betrokken partijen verstrekt.

Uitspraak

Aan: [raadslieden]
Per mail verstrekt
datum
7 mei 2020
van
[Rechter-commissaris]
Parketnummer
09/748006-19
onderwerp
Vertaling processtukken
Geachte [raadslieden] ,
Procedure
De rechtbank heeft op 23 maart 2020 de zaak van verdachte [verdachte] verwezen naar de rechter-commissaris om in voorkomend geval een beslissing te nemen ten aanzien van de vertaling in het Russisch van zich in het dossier bevindende stukken.
Op 24 april 2020 heb ik van u een verzoek om vertaling van processtukken en correspondentie ontvangen.
Bij brief van 29 april 2020 heeft de officier van justitie zijn zienswijze hierop kenbaar gemaakt.
Verzoek verdediging
Het verzoek strekt ertoe dat de volgende stukken worden vertaald:
1.
alle materiële onderdelen van het procesdossier, te weten:

Algemeen dossier

-
het Algemeen relaas van het onderzoek;
-
Alternatieve scenario’s;
-
Bijlagendossier;
-
Bijlagendossier Getuigen;
-
Bijlagendossier tapgesprekken;
-
Dossier context;
-
Dossier Forensische Opsporing;
-
Dossier LTFO;
-
Dossier Luchtvaart;
-
Dossier Telecom;
-
Dossier Wapen;

Persoonsdossier

-
[verdachte] .

Zaaksdossier

-
Voorgeschiedenis;
-
Aanvoerroute;
-
Afvuurlocatie;
-
Afvoerroute;
-
Reacties op neerhalen;
-
Herkomst van de BUK;
-
Aanvullingen;
telkens inclusief alle bijlagen;
met dien verstande dat de vertaling van het Algemeen relaas van onderzoek en het persoonsdossier van [verdachte] niet meer nodig is, maar wel van de bijlagen bij die dossiers;
2. de toekomstige
(concept)correspondentie met en tussen OM en rechtbank(door een door de verdediging in te schakelen vertaler).
(1) Met betrekking tot het verzoek om vertaling van de ‘materiële onderdelen van het procesdossier’ heeft u aangevoerd dat het hierbij gaat om essentiële processtukken waarvan vertaling noodzakelijk is voor de verdediging.
U heeft er allereerst op gewezen dat het ondoenlijk is het dossier met behulp van een tolk met uw cliënt door te nemen en te bespreken, gezien de omvang, complexiteit en gevoeligheid ervan. Het is volgens u noodzakelijk dat uw cliënt zelf van de informatie uit het dossier kan kennisnemen, zodat niets over het hoofd wordt gezien en geen details verloren gaan in mondelinge overdracht. U wijst daarbij op de ernst van het ten laste gelegde feit en de potentiële gevolgen van de strafzaak voor uw cliënt.
Voorts heeft u gewezen op de geldende preventieve maatregelen in verband met het coronavirus, in het bijzonder de reisbeperkingen, ten gevolge waarvan u het procesdossier nu niet in persoon (met behulp van een tolk) met uw cliënt kunt bespreken. Volgens u maakt dit de voorbereiding van de verdediging onmogelijk.
Ten slotte heeft u betoogd dat er in deze zaak een extra verplichting bestaat om ruimhartig om te gaan met vertaalverzoeken, aangezien het OM heeft besloten uw cliënt in Nederland te laten berechten onder Nederlands straf(proces)recht, zodat hij in een vreemd land wordt berecht in een voor hem onbegrijpelijke taal voor feiten die zouden zijn gepleegd ver buiten Nederland.
(2) Met betrekking tot het verzoek om vertaling van (alle) toekomstige (concept)correspondentie met rechtbank en OM heeft u aangevoerd dat het ten behoeve van de verdediging noodzakelijk is om uw cliënt op de hoogte te houden van het procesverloop en steeds zijn input en/of akkoord te ontvangen. Volgens u is het niet doenlijk en/of wenselijk deze (concept)correspondentie in verband met de complexiteit en gevoeligheid van de materie alsmede tijdsoverwegingen via een tolk te bespreken dan wel steeds een vertaalverzoek in te dienen.
Zienswijze officier van justitie
De officier van justitie heeft in zijn zienswijze het volgende naar voren gebracht:
(1) met betrekking tot het verzoek om vertaling van de processtukken:
  • het Algemeen relaas en het persoonsdossier zijn al vertaald en in het verzoek wordt niet gemotiveerd waarom aanvullende Russische vertaling van andere stukken noodzakelijk zou zijn;
  • het is onduidelijk waarom een nadere toelichting op de inhoud van het dossier niet door de raadslieden zelf kan worden gegeven;
  • er is niet gespecificeerd op welke, individuele stukken het verzoek precies ziet, en ook wordt niet gemotiveerd waarom de gehele of gedeeltelijke vertaling van die specifieke stukken noodzakelijk zou zijn, terwijl van sommige stukken de volledige vertaling evident niet noodzakelijk is;
  • verdachte blijkt heel wel in staat om zijn procespositie te bepalen;
  • het is niet uitzonderlijk dat een verdachte die de Nederlandse taal niet machtig is in Nederland wordt vervolgd voor een ernstig misdrijf, ook niet voor een feit dat in het buitenland is gepleegd;
  • het is een misvatting dat met de gevraagde vertaling tijdwinst wordt geboekt;
(2) met betrekking tot het verzoek om vertaling van de correspondentie:
  • het is onduidelijk waarom een nadere toelichting op de inhoud van de correspondentie met de rechtbank en het OM niet door de raadslieden zelf kan worden gegeven;
  • het verzoek valt buiten het bereik van artikel 32a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), omdat het geen bestaande stukken dan wel geen processtukken zijn.
Beoordelingskader
Bij de beoordeling van het verzoek zal ik toetsen aan de criteria, zoals deze gelden voor de vertaling van processtukken.
De basis is gelegen in artikel 3 lid 1 van de Europese Richtlijn 2010/64/EU (de Richtlijn), waarin het recht op vertaling van essentiële processtukken is vastgelegd. In lid 4 wordt de nuancering gemaakt dat niet-relevante onderdelen van essentiële processtukken niet hoeven te worden vertaald. Artikel 32a Sv vormt de implementatie van dit onderdeel van de Richtlijn in de Nederlandse wet. In lid 1 van dit artikel is bepaald dat de verdachte kan verzoeken processtukken die hij noodzakelijk acht voor zijn verdediging geheel of gedeeltelijk schriftelijk te laten vertalen, en dat een verzoek daartoe zo duidelijk mogelijk de betreffende processtukken of gedeelten daarvan omschrijft en met redenen is omkleed.
Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 32a Sv (TK 2011-2012, Kamerstuk 22 355, nr. 3) is tijdens het overleg tussen de verdachte en zijn raadsman ter voorbereiding van de verdediging een mondelinge vertaling door een tolk het uitgangspunt. Als hiermee niet kan worden volstaan, kan een verzoek worden gedaan om bepaalde, noodzakelijk geachte stukken te laten vertalen. In dit kader wordt onder meer verwezen naar een arrest van de Hoge Raad (HR 16 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0228). De Hoge Raad overweegt in dat arrest (onder 6.2.5) dat een onbeperkte aanspraak op vertaling van het schriftelijke procesmateriaal niet aan artikel 6 EVRM valt te ontlenen. Gelet op de belasting die schriftelijke vertaling van processtukken meebrengt voor de procesgang, mag van een raadsman in elk geval worden gevergd dat hij, met name indien het een omvangrijk dossier betreft, met de nodige precisie aangeeft van welke processtukken een schriftelijke vertaling wordt verlangd, aldus de Hoge Raad
Beoordeling
(1) Met betrekking tot het verzoek om vertaling van de ‘materiële onderdelen van het procesdossier’ overweeg ik als volgt.
In het verzoek wordt een opsomming gegeven van vrijwel alle deeldossiers van het procesdossier, inclusief bijlagen. Dat is geen verzoek dat getuigt van de nodige precisie; het is in feite een generiek verzoek. Zonder nadere toelichting is niet begrijpelijk waarom schriftelijke vertaling van alle stukken in de genoemde deeldossiers noodzakelijk voor de verdediging moet worden geacht. Dat geldt bijvoorbeeld voor de deeldossiers Luchtvaart en LTFO, waarop de officier van justitie heeft gewezen, maar het is – om een ander, willekeurig voorbeeld te noemen – ook niet zonder meer duidelijk waarom zowel het ‘Rapport van eerste bevindingen’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid [nummer] ) als het definitieve rapport ‘Crash van Malaysia Airlines vlucht MH17’ ( [nummer] ) moet worden vertaald.
Daar komt bij dat in het verzoek niet wordt gemotiveerd waarom steeds de volledige stukken moeten worden vertaald en niet kan worden volstaan met de relevante gedeelten. Dat onderscheid, terug te vinden in de Richtlijn en in het Wetboek van Strafvordering, is des te meer van belang bij een omvangrijk dossier als het onderhavige, zowel vanuit inhoudelijk oogpunt (het is evident dat niet elke pagina uit elk processtuk noodzakelijk is voor het voeren van de verdediging) als vanuit processueel oogpunt (de procesgang moet geen onnodige vertraging oplopen en vertalen is een tijdrovende aangelegenheid).
Dit alles klemt temeer nu twee dossiers (Algemeen relaas van onderzoek en het persoonsdossier van uw cliënt) al zijn vertaald. Gelet op de inhoud van deze dossiers – enerzijds een samenvatting van het onderzoek, anderzijds een samenvatting van de verdenking jegens uw cliënt – en de inhoud van de vertaalde dagvaarding mag worden verondersteld dat uw cliënt zich een beeld heeft kunnen vormen van de aard en omvang van de strafzaak tegen hem. In het verzoek wordt hiervan ten onrechte geen rekenschap gegeven.
Derhalve ben ik van oordeel dat het verzoek onvoldoende is gespecificeerd en onvoldoende met redenen is omkleed, zowel in meer algemene zin gelet op het criterium van artikel 32a lid 1 Sv, als in meer specifieke zin gegeven de omstandigheid dat twee cruciale dossiers al zijn vertaald. Het is niet aan mij om ambtshalve een selectie te maken welke (onderdelen van) stukken noodzakelijk zijn.
Hetgeen u in het verzoek heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Het is niet zo, dat het noodzakelijk is dat uw cliënt zelf kennis kan nemen van het volledige (materiële) procesdossier. Het uitgangspunt is dat de raadslieden, die de Nederlandse taal machtig zijn en dus het dossier kunnen doorgronden, in staat zijn te bepalen of zich daarin stukken bevinden waarvan schriftelijke vertaling noodzakelijk is om de verdediging goed te kunnen voeren (TK 2011-2012, Kamerstuk 22 355, nr. 3; als reactie op een opmerking van de NOvA). Ik zie geen reden waarom dit in deze zaak – ook in het licht van wat u in punt 11 aanvoert – anders is. Juist in een – zoals u het omschrijft – complexe, omvangrijke en gevoelige zaak mag een gericht verzoek worden verlangd. De omstandigheid dat uw cliënt van zeer ernstige feiten wordt verdacht, is een relevante omstandigheid, maar doet niet af aan de minimale vereisten die aan een verzoek om schriftelijke vertaling mogen worden gesteld, zoals hiervoor overwogen.
De (reis)beperkingen die gelden in verband met de bestrijding van het coronavirus, vormen ook geen reden om het verzoek toe te wijzen. Nog los van de tijdelijkheid van deze beperkingen geldt dat een mondeling overleg met behulp van een tolk het uitgangspunt is en er in de huidige tijd (ook met inachtneming van deze beperkingen) voldoende (veilige) mogelijkheden zijn om dit vorm te geven. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat met de vertaling van alle ‘materiële onderdelen van het procesdossier’, een zeer tijdrovende klus, daadwerkelijk tijdwinst wordt geboekt.
Ten slotte zijn de internationale aspecten van de zaak geen reden om ruimhartig(er) om te gaan met een vertaalverzoek. Daargelaten dat het OM op voorhand al een tweetal cruciale dossiers heeft laten vertalen, geldt dat de berechting in Nederland van een niet-Nederlands staatsburger die de Nederlandse taal niet machtig is en die wordt verdacht van een strafbaar feit gepleegd buiten Nederland, geenszins uniek is.
Gelet op het voorgaande zal ik het verzoek om schriftelijke vertaling van de ‘materiële onderdelen van het procesdossier’ afwijzen.
(2) Met betrekking tot het verzoek om vertaling van toekomstige (concept)correspondentie met en tussen OM en rechtbank overweeg ik als volgt.
De rechtbank heeft de zaak naar mij verwezen om in voorkomend geval een beslissing te nemen ten aanzien van de vertaling in het Russisch van zich in het dossier bevindende stukken. De (concept)correspondentie waarvan vertaling wordt verzocht, valt niet onder ‘zich in het dossier bevindende stukken’ te scharen. Voorts leid ik uit hetgeen de officier van justitie ter terechtzitting heeft aangevoerd, af dat het OM bij het verzoek om verwijzing het oog heeft gehad op processtukken als bedoeld in artikel 32a Sv. De rechtbank heeft in haar overwegingen bij de verwijzing gewezen op de bevoegdheid van de rechter-commissaris om in een eerdere fase van het opsporingsonderzoek beslissingen te nemen omtrent vertalingen van stukken (p. 47 van het proces-verbaal van de zitting), waarmee kennelijk wordt gedoeld op de bevoegdheid van artikel 32a lid 3 Sv.
Ik ben daarom van oordeel dat de verdediging niet kan worden ontvangen in het verzoek voor zover dit betrekking heeft op de vertaling van toekomstige (concept)correspondentie, omdat de verwijzing daarop geen betrekking heeft.
Beslissing
Op grond van bovenstaande overwegingen is mijn beslissing als volgt:
  • het verzoek om vertaling van de materiële onderdelen van het procesdossier wordt afgewezen;
  • de verdediging is niet ontvankelijk in het verzoek om vertaling van de (concept)correspondentie.
Een kopie van deze brief wordt per mail aan de officier van justitie en de voorzitter van de rechtbank verstrekt.
Hoogachtend,
[Rechter-commissaris]