ECLI:NL:RBDHA:2020:6321
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Ethiopische eiser op grond van ongeloofwaardigheid en verbeterde situatie in Ethiopië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ethiopiër, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de aanvraag als kennelijk ongegrond werd beschouwd. Eiser had aangevoerd dat hij tot de Oromo bevolkingsgroep behoort en dat hij niet terug kan keren naar Ethiopië vanwege zijn kritische uitlatingen over de regering en zijn financiële steun aan het Oromia Media Network. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie in Ethiopië sinds de indiening van de asielaanvraag is verbeterd, en dat er geen bewijs is dat eiser in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staat. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ethiopië te vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de verbeteringen in de Ethiopische samenleving, zoals hervormingen en de vrijlating van politieke gevangenen, niet kunnen worden genegeerd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser ongeloofwaardig was.