In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 juni 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2004, en de machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek tot verlenging was ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige. De minderjarige had in het verleden regelmatig weggelopen en er waren zorgen over haar schoolverzuim en de invloed van cultuurverschillen binnen haar gezin.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die in een gesloten setting verbleef, vooruitgang had geboekt, maar dat er nog steeds ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen waren die haar ontwikkeling belemmerden. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 25 juni 2021 en een machtiging te verlenen voor een verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van één maand, tot 25 juli 2020. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, om haar te beschermen en te begeleiden in haar ontwikkeling.
De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de advocaat van de minderjarige, die instemde met het verzoek, en de moeder, die ook geen bezwaar maakte tegen de verlenging. De vader was niet verschenen. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.